Onderwerp: Bezoek-historie

Gezinsleden die in een andere lidstaat wonen (SB2269)
Geldigheid:30-11-2023 t/m Versie:vergelijk Status: Geldig vandaag

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Beleidsregel

In artikel 67 van Verordening (EG) nr. 883/2004 is bepaald dat een persoon recht heeft op gezinsuitkering voor gezinsleden die in een andere lidstaat wonen, alsof zij in de voor de gezinsuitkering bevoegde lidstaat wonen. Uit onder meer de arresten Hoever en Zachow, Humer en Slanina van het Hof van Justitie EU blijkt dat gezinsleden hierdoor zelfstandig aanspraak kunnen maken op gezinsuitkeringen in de bevoegde lidstaat.

 

Voor gezinsleden van een in Nederland verzekerde persoon die in een andere lidstaat wonen, bepaalt de SVB de grond voor verlening van de kinderbijslag als bedoeld in artikel 68, eerste lid, Verordening (EG) nr. 883/2004 aan de hand van de omstandigheden waarin de verzekerde verkeert. Dit betekent dat de SVB uitgaat van een recht gebaseerd op werkzaamheden als de verzekerde werkzaamheden in Nederland verricht. De SVB gaat uit van een recht gebaseerd op pensioen als de verzekerde een Nederlands pensioen ontvangt. Zij gaat uit van een recht gebaseerd op wonen als de in Nederland verzekerde persoon geen werkzaamheden verricht noch een pensioen ontvangt. Het aldus ontstane recht op gezinsbijslag voor gezinsleden die in een andere lidstaat wonen, is een zelfstandig recht. Dit gaat niet verloren als de in Nederland verzekerde persoon niet voldoet aan de voorwaarden voor het recht op kinderbijslag, bijvoorbeeld omdat het kind uitwonend is en de in Nederland verzekerde persoon geen onderhoudsbijdrage levert. De SVB hanteert voor de toepassing van dit beleid de voorwaarde dat zowel de buiten Nederland wonende aanvrager als het kind waarvoor kinderbijslag wordt aangevraagd, gezinslid zijn van de in Nederland verzekerde persoon. Als gezinslid merkt de SVB in dit verband aan:

 

  • de echtgenoot van de verzekerde,
  • de persoon van wie de verzekerde gescheiden is,
  • de persoon met wie de verzekerde een eigen kind heeft en
  • de persoon met wie de verzekerde een gezamenlijke huishouding voert,
  • het kind waarvoor de verzekerde recht op kinderbijslag zou hebben als hij aan de in de AKW gestelde voorwaarden zou voldoen.

 

De SVB behandelt het recht op kinderbijslag van een gezinslid van een Nederlands verzekerde alsof dit recht direct aan de Nederlandse wet is ontleend. Dit betekent onder meer dat de SVB de voorschriften toepast over de betaling van kinderbijslag zoals neergelegd in artikel 18 AKW (zie SB1095 over kinderbijslagbetaling binnen een huishouden en SB1096 over kinderbijslagbetaling bij gescheiden huishoudens; echtscheiding en co-ouderschap). Als een verzekerde een aanvraag om kinderbijslag bij de SVB indient en uit de aanvraag blijkt dat een gezinslid van de verzekerde bij voorrang recht heeft op betaling van kinderbijslag draagt de SVB er zorg voor dat het gezinslid een aanvraag om kinderbijslag indient. Deze beleidsregel vindt overeenkomstige toepassing in geval in Nederland recht op gezinsbijslagen bestaat voor een pensioengerechtigde.

 

Een persoon die in Nederland verzekerd is, ontleent aan de hiervoor genoemde jurisprudentie van het Hof van Justitie EU geen andere rechten dan de rechten die deze persoon ontleent aan de nationale wetgeving. Dit betekent dat een in Nederland verzekerde persoon die niet voldoet aan de voorwaarden voor het recht op kinderbijslag, geen recht op de betaling van kinderbijslag kan verkrijgen met een beroep op artikel 60, eerste lid, derde volzin Verordening (EG) nr. 987/2009. Deze bepaling houdt in dat het bevoegde orgaan van een lidstaat rekening moet houden met een aanvraag voor gezinsuitkeringen ingediend door een andere persoon dan de uitkeringsgerechtigde als deze gerechtigde geen aanvraag om uitkering indient. De andere persoon verkrijgt daarmee echter niet het recht op de uitkering zelf. Wie recht heeft op betaling van de uitkering wordt door het nationale recht bepaald. De SVB leidt dit af uit het arrest van het Hof van de Justitie EU van 22 oktober 2015 in de zaak Trapkowski.

Grondslag

artikel 67, artikel 68 Vo. 883/2004

Wijzigingsbesluit Beleidsregels SVB november 2023

Wet- en regelgeving

Naar boven