Onderwerp: Bezoek-historie

Beginsel van gelijke behandeling naar nationaliteit (SB2125)
Geldigheid:07-09-2016 t/m Versie:vergelijk Status: Geldig vandaag

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Beleidsregel

Artikel 20 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie bepaalt dat een ieder die de nationaliteit van een lidstaat bezit burger van de Unie is. Uit onder meer de arresten Grzelczyk, Gottardo en D'Hoop van het Hof van Justitie EU blijkt dat dit burgerschap in samenhang met artikel 18 Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie aanspraak op gelijke behandeling verleent aan alle EU-onderdanen die zich in gelijke omstandigheden bevinden, ongeacht nationaliteit en onverminderd de uitdrukkelijk vastgestelde uitzonderingen. De SVB leidt uit deze jurisprudentie van het Hof van Justitie EU en artikel 4 Verordening (EG) nr. 883/2004 af dat bij de toepassing van de Nederlandse socialezekerheidswetgeving elk onderscheid naar nationaliteit tussen Nederlandse onderdanen en EU-onderdanen achterwege moet blijven. Dit beroep op gelijke behandeling naar nationaliteit kan worden gedaan ongeacht de woonplaats van de EU-onderdaan.

De SVB leidt uit het arrest Martinez Sala van het Hof van Justitie EU af dat onderdanen van een lidstaat van de EU of de EER en onderdanen van Zwitserland, die bevoegd zijn op Nederlands grondgebied te verblijven, onder dezelfde voorwaarden als Nederlandse onderdanen recht hebben op sociale verzekeringsuitkeringen. Van hen kan niet worden gevergd dat zij de rechtmatigheid van hun verblijf aantonen door middel van een door de Nederlandse autoriteiten afgegeven verblijfsdocument. Het arrest Martinez Sala gaat evenwel niet zo ver dat het een materiële koppeling verbiedt tussen verzekering op grond van de sociale verzekeringswetten en de rechtmatigheid van het verblijf of de arbeid in Nederland van de betreffende onderdanen van de EU, de EER en Zwitserland.

Grondslag

artikel 20 VWEU en artikel 4 Vo. 883/2004

Besluit beleidsregels SVB 2016

Naar boven