Onderwerp: Bezoek-historie

Bijzondere situatie: commerciële relatie en gezamenlijke huishouding (SB1237)
Geldigheid:21-02-2019 t/m Versie:vergelijk Status: Geldig vandaag

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Beleidsregel

Tussen twee ongehuwden die een commerciële relatie hebben, is geen sprake van een gezamenlijke huishouding. Het hebben van een commerciële relatie is uitsluitend relevant als er elementen van wederzijdse zorg aanwezig zijn. Zijn deze er niet, dan is niet voldaan aan het zorgcriterium en is geen sprake van een gezamenlijke huishouding.

Van een commerciële relatie is sprake indien twee personen zowel ten aanzien van huisvesting als ten aanzien van onderlinge zorg hun relatie op zakelijke wijze hebben vormgegeven. Dit betekent dat zowel ten aanzien van de huisvesting als ten aanzien van de zorg geen financiële verstrengeling optreedt, aangezien aan het gebruik van de woonruimte en het voeren van de huishouding een zakelijke relatie ten grondslag ligt, in die zin dat voor de te leveren prestaties een prijs is bedongen en wordt betaald. De prijs moet in verhouding staan tot de geleverde prestaties en datgene wat in het commerciële verkeer gebruikelijk is. Dit laatste veronderstelt tevens de periodieke aanpassing van de prijs. De SVB leidt voorts uit de jurisprudentie af dat alleen sprake kan zijn van een commerciële relatie als de kostganger of huurder kan beschikken over een ruimte die zich leent voor afzonderlijke, zelfstandige bewoning (CRvB 18 februari 2003 en CRvB 22 augustus 2006).

Een commerciële relatie dient door de betrokkene aan de hand van schriftelijke bewijsstukken te worden aangetoond. De SVB vereist in ieder geval een schriftelijke overeenkomst waarin de prestaties over en weer zijn omschreven. De SVB gaat ervan uit dat alleen sprake is van een commerciële relatie tussen de personen die staan vermeld op de huur- of kostgangersovereenkomst. In geval van een huwelijk geldt de overeenkomst evenwel voor beide echtgenoten, ook al is slechts een van hen in de overeenkomst opgenomen. Naast de schriftelijke overeenkomst vereist de SVB betalingsbewijzen in de vorm van bankafschriften.

Ten aanzien van de schriftelijke overeenkomst gelden de volgende voorwaarden:

  • de overeenkomst moet zijn ondertekend en gedateerd;
  • de personen tussen wie de overeenkomst geldt, moeten zijn genoemd;
  • de periode waarover de overeenkomst van toepassing is moet zijn genoemd; en
  • de te leveren prestaties en de daarvoor bedongen prijs dienen te zijn vastgelegd, waarbij een onderscheid wordt gemaakt tussen de prijs voor huisvesting en overige diensten.

 

Ten slotte stelt de SVB als voorwaarde dat de betrokkene een opgave doet van de inkomsten uit hoofde van de commerciële overeenkomst aan de Belastingdienst voor zover dit is vereist op grond van de belastingwetgeving.

Het begrip 'commerciële relatie' speelt ook een rol bij de toepassing van de kostendelersnorm. Zie in dat kader SB1292 over toepassing van de kostendelersnorm in de Anw en de Participatiewet.

Grondslag

artikel 19a, tweede lid Participatiewet, artikel 17, achtste lid Anw

Wijzigingsbesluit Beleidsregels SVB februari 2019

Naar boven