Onderwerp: Bezoek-historie

Hoofdverblijf in dezelfde woning (hoofdverblijfcriterium) (SB1004)
Geldigheid:07-09-2016 t/m Versie:vergelijk Status: Geldig vandaag

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Beleidsregel

Uit vaste jurisprudentie van de CRvB (zie bijvoorbeeld de uitspraken van 26 november 2002 en 27 oktober 2015) blijkt dat de vraag waar iemand zijn hoofdverblijf heeft aan de hand van de concrete feiten en omstandigheden moet worden beantwoord. Voor de toepassing van de AOW geldt dat twee personen die hun hoofdverblijf hebben in dezelfde woning onder bepaalde voorwaarden niet geacht worden hun hoofdverblijf in dezelfde woning te hebben (twee-woningen-regel).

Bij de beoordeling van de vraag waar iemand zijn hoofdverblijf heeft, betrekt de SVB de volgende aan de jurisprudentie ontleende feiten en omstandigheden:

 

  • het adres waarop betrokkene in de Basisregistratie personen (BRP) is ingeschreven;
  • betrokkene maakt feitelijk gebruik van de woning;
  • de woning is ingericht om een huishouden te voeren;
  • betrokkene bewaart kleding of andere eigendommen in deze woning;
  • de woning heeft een slaapgelegenheid voor de betrokkene;
  • betrokkene ontvangt zijn post op dit adres;
  • betrokkene voert en bewaart zijn administratie op dit adres;
  • betrokkene oefent zijn hobby's uit op dit adres;
  • betrokkene heeft een sleutel van deze woning.

 

De SVB leidt uit het arrest van de Hoge Raad van 13 maart 2015 af dat ook personen die op afzonderlijke adressen staan ingeschreven hun hoofdverblijf kunnen hebben in dezelfde woning. Bij het aanhouden van afzonderlijke adressen zal aannemelijk moeten zijn dat hetzelfde adres als hoofdverblijf van beiden fungeert. De SVB leidt voorts uit bovengenoemd arrest van de Hoge Raad af dat zij het hoofdverblijf van iedere persoon afzonderlijk moet beoordelen.

Uit de jurisprudentie van de Hoge Raad (arrest van 30 mei 2001) en de Centrale Raad van Beroep (zie bijvoorbeeld de uitspraak van 26 november 2002) leidt de SVB af dat de vaststelling dat de betrokken personen feitelijk hun hoofdverblijf hebben in dezelfde woning voldoende is om aan te nemen dat aan het hoofdverblijfcriterium is voldaan, tenzij een deel van de woning op zuiver commerciële basis wordt verhuurd of ter beschikking van een kostganger wordt gesteld en deze huurder of kostganger in dat deel van die woning zijn hoofdverblijf heeft. Van deze uitzondering is naar het oordeel van de SVB in ieder geval geen sprake indien het deel van de woning dat door de huurder of kostganger wordt bewoond, niet geschikt is voor afzonderlijke, zelfstandige bewoning.

Naar boven