Ga direct naarInhoudofMenu
Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.
Onderstaande relaties zijn gevonden bij “document”. Bij klikken wordt een externe website met een relatieoverzicht geopend op overheid.nl.
Een van de taken van de SVB is ondersteunen bij zaakschade. Deze beleidsregels zijn de regels die de SVB gebruikt bij de uitvoering van een tegemoetkoming zaakschade. Deze beleidsregels gelden voor de budgethouders die een persoonsgebonden budget ontvangen op basis van de Wet langdurige zorg (Wlz), de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 (Wmo 2015), de Jeugdwet (Jw) en de Zorgverzekeringswet (Zvw).
De tegemoetkoming zaakschade is een tegemoetkoming aan de budgethouder bij schade die is ontstaan aan eigendommen van de budgethouder. De schade is veroorzaakt door een zorgverlener tijdens de uitoefening van werkzaamheden op basis van een goedgekeurde pgb-zorgovereenkomst.
Beleid
De tegemoetkoming zaakschade is een tegemoetkoming aan de budgethouder bij schade die is ontstaan aan eigendommen van de budgethouder. De SVB hanteert voor de tegemoetkoming zaakschade het volgende beleid: Voorwaarden voor de tegemoetkoming zaakschade: De schade is veroorzaakt door de zorgverlener tijdens werkzaamheden die uit het PGB mogen worden betaald. Een budgethouder krijgt voor maximaal drie gebeurtenissen per twee jaar een tegemoetkoming zaakschade. De schade moet zo snel mogelijk maar uiterlijk binnen 6 maanden nadat de schade is ontstaan gemeld zijn bij de SVB. Een budgethouder vraagt de tegemoetkoming schriftelijk aan met een door de SVB beschikbaar gesteld schadeformulier. De budgethouder voegt hier kopieën van de afwijsbrieven van de verzekeraars van de budgethouder en/of de zorgverlener aan toe en alle overige documenten die van belang zijn voor de beoordeling of een budgethouder recht heeft op de tegemoetkoming zaakschade. De SVB betaalt geen tegemoetkoming als: De schade die is geleden gedekt wordt door een eigen verzekering van de budgethouder, of door een verzekering van de zorgverlener of een derde partij; De schade is veroorzaakt door een zorgverlener die werkzaam is bij een zorginstelling. De schade ontstaan is door opzet of bewuste roekeloosheid van de zorgverlener; De budgethouder of de zorgverlener zich niet heeft ingespannen om de schade te beperken; De budgethouder opzettelijk onjuiste gegevens verstrekt over de gebeurtenis; De budgethouder niet instemt met een onderzoek door een schade-expert die de SVB heeft ingeschakeld; De budgethouder de beschadigde zaak niet voor onderzoek beschikbaar stelt. Verder geldt: Per schadegeval geldt een maximale tegemoetkoming van € 1000,-. Er is een eigen risico van € 125,- per schadegeval. Dit betekent dat u de eerste € 125,- schade niet vergoed krijgt. Er is een eigen risico voor de eerste twee schadegevallen. Voor het derde schadegeval binnen de 2 kalenderjaren geldt er geen eigen risico. Het eigen risico is nooit meer dan € 250,- per twee kalenderjaren. De hoogte van de tegemoetkoming is maximaal de dagwaarde van de zaak, verminderd met de restwaarde. De restwaarde is de waarde die een zaak nog heeft nadat de zaak beschadigd is. Als herstel van de zaak mogelijk is, dan betaalt de SVB niet meer dan de herstelkosten. Als de herstelkosten hoger zijn dan het schadebedrag, dan betaalt de SVB het schadebedrag. De schade-expert stelt vast hoe hoog de schade is. De SVB betaalt niet meer dan dat bedrag.
De tegemoetkoming zaakschade is een tegemoetkoming aan de budgethouder bij schade die is ontstaan aan eigendommen van de budgethouder. De SVB hanteert voor de tegemoetkoming zaakschade het volgende beleid:
Voorwaarden voor de tegemoetkoming zaakschade:
De SVB betaalt geen tegemoetkoming als:
Verder geldt:
De grondslag voor het ondersteunen bij zaakschade door de SVB is artikel 5.23, achtste lid, van de Regeling langdurige zorg, artikel 2b, tiende lid, van de Uitvoeringsregeling Wmo 2015, artikel 8b, tiende lid, van de Regeling Jeugdwet en artikel 6a.2, eerste lid, van de Regeling zorgverzekering.
Huidige versie: 1