Onderwerp: Bezoek-historie

Dubbele kinderbijslag voor uitwonende kinderen (SB1414)
Geldigheid:28-11-2024 t/m Status: Geldig vandaag

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Inleiding

Recht op dubbele kinderbijslag kan bestaan voor een kind dat uitwonend is in verband met ziekte of gebreken, of het volgen van onderwijs of een beroepsopleiding. Hiervoor moet aan bepaalde voorwaarden zijn voldaan. Een aantal van deze voorwaarden heeft de SVB in deze beleidsregel nader ingevuld.

Causaal verband

De wet eist dat het kind uitwonend moet zijn in verband met ziekte of gebreken, of het volgen van onderwijs of een beroepsopleiding.

Beleid  
De SVB leidt uit de woorden ‘in verband met’ af dat er sprake moet zijn van een causaal verband tussen het uitwonend worden van het kind en de ziekte of gebreken, dan wel het volgen van het onderwijs of de beroepsopleiding. Daarvoor is een verhuisbeweging van het kind nodig.

Als eigen, aangehuwd of pleegkind tot het huishouden van een ander behoren

Het kind mag niet tot het huishouden van de verzekerde behoren en ook niet als eigen kind, aangehuwd kind of pleegkind tot het huishouden van een ander behoren.  

 

Beleid 
Voor de vraag tot welk huishouden het kind behoort, hanteert de SVB het beleid uit SB1014 over tot het huishouden behoren. Specifiek voor het recht op dubbele kinderbijslag neemt de SVB aan dat het kind tot het huishouden van de ouder behoort als:  

  • de ouder 46 dagen of meer in een kwartaal bij het kind verblijft. Het verblijf hoeft niet aaneengesloten te zijn. De SVB neemt in dat geval aan dat op de peildatum van dat kwartaal sprake is van een huishouden;  
  • de ouder in twee opeenvolgende kwartalen een aaneengesloten periode van 46 dagen of meer bij het kind verblijft. De SVB neemt in dit geval pas een huishouden aan op de peildatum van het kwartaal na het kwartaal waarin het verblijf bij het kind is begonnen.  

 

De SVB verstaat onder ouder de persoon van wie het kind een eigen, aangehuwd, of pleegkind is. Dit sluit aan bij artikel 4 AKW. Als ouders die een huishouden vormen afwisselend bij het kind verblijven, dan telt de SVB de periodes van verblijf bij elkaar op. Overlappende periodes tellen maar één keer mee.  

Van een verblijf bij het kind is alleen sprake als de ouder de nachtrust bij het kind doorbrengt. De SVB gaat uit van een termijn van 46 dagen, omdat dit gemiddeld genomen de helft van het aantal dagen in een kwartaal is. 

Onderwijs of een beroepsopleiding in het buitenland

Er kan recht zijn op dubbele kinderbijslag als het kind uitwonend is omdat het een opleiding volgt die staat in één van de bijlagen bij de Regeling dubbele kinderbijslag om onderwijsredenen. Deze bijlagen hebben alleen betrekking op opleidingen en scholen in Nederland. Gaat het om een opleiding in het buitenland, dan moet deze vergelijkbaar zijn met een opleiding of school uit de bijlagen bij de Regeling.

  

Beleid  

Het kind moet dan naar een beroepsopleiding of school voor voortgezet onderwijs gaan die vergelijkbaar is met de opleidingen en scholen in de bedoelde bijlagen. Als de school of opleiding vergelijkbaar is met een opleiding genoemd in bijlage B of D van de Regeling, dan moet de verzekerde daarnaast aannemelijk maken dat het kind is aangemerkt als topsporter op tenminste toptalentniveau of als toptalent op het gebied van dans en muziek. 

Afstand tot de opleiding

De onderwijsinstelling moet minimaal 25 kilometer van het woonadres liggen waar het kind als laatst tot het huishouden behoorde. Ook mag er geen vergelijkbare school of opleiding binnen de afstand van 25 kilometer liggen. Een school of opleiding die niet door het Rijk wordt betaald (privéonderwijs) is geen vergelijkbare school of opleiding.

 

Beleid  

De SVB gaat bij het berekenen van de afstand uit van de kortst mogelijke route. De verzekerde kan aantonen dat de kortst mogelijke route minimaal 25 kilometer bedraagt bij het gebruik van een gangbare routeplanner. In dat geval gaat de SVB daarvan uit. 

  Bij co-ouderschap waarbij de ene ouder op een afstand van meer dan 25 kilometer woont en de ander op een afstand van minder dan 25 kilometer, gaat de SVB uit van de langste afstand.

Beroep van de verzekerde

Een kind uit een gezin dat door het beroep van de verzekerde een trekkend of varend bestaan leidt, kan om studieredenen uitwonend zijn. Als de verzekerde op basis van artikel 1 van de Subsidieregeling opvang kinderen met een trekkend/varend bestaan binnenschipper, kermisexploitant of circusartiest is of daarmee is gelijkgesteld, kan er recht op dubbele kinderbijslag bestaan.

 

Beleid 

De verzekerde die in het buitenland binnenschipper, kermisexploitant of circusartiest is, kan recht op dubbele kinderbijslag hebben als hij aannemelijk maakt dat hij met zijn gezin een varend of trekkend bestaan leidt en het kind uitwonend is in verband met studie. 

Wonen in een geïsoleerd gebied

De verzekerde die woont in een geïsoleerd gebied kan recht op dubbele kinderbijslag hebben als het kind uitwonend is en onderwijs volgt. Ameland, Vlieland, Terschelling en Schiermonnikoog zijn aangemerkt als geïsoleerd gebied.  

 

Beleid 

De verzekerde of de ander tot wiens huishouden het kind het laatst behoorde, die in de Europese Unie, de Europese Economische Ruimte, Zwitserland of een verdragsland in een geïsoleerd gebied woont, kan ook recht hebben op dubbele kinderbijslag. Iemand woont in een geïsoleerd gebied als de school- en reistijd samen meer dan 12 uur per dag bedraagt, of als dagelijks reizen naar school onmogelijk is. Het gaat daarbij om een reis met het openbaar vervoer (zowel heen als terug) of om eigen vervoer.

Naar boven