Onderwerp: Bezoek-historie

Vergoeding van materiële en immateriële schade wegens een onrechtmatig besluit of een feitelijke handeling (SB3219)
Geldigheid:27-05-2021 t/m Versie:vergelijk Status: Geldig vandaag

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Beleidsregel

De SVB is gehouden tot vergoeding van schade als de SVB een besluit heeft genomen dat nadien onrechtmatig blijkt en deze onrechtmatigheid aan de SVB moet worden toegerekend. Van een onrechtmatig besluit is in ieder geval sprake indien een besluit wordt ingetrokken naar aanleiding van een bezwaarschrift, indien een besluit door de rechter wordt vernietigd of indien een besluit wordt herroepen als gevolg van met terugwerkende kracht gewijzigde wet- of regelgeving (zie onder meer HR 20 februari 1998, CRvB 24 februari 1998 en CRvB 24 januari 2001). Bij de beoordeling van de vraag of de onrechtmatigheid van het besluit aan de SVB moet worden toegerekend, geldt als hoofdregel dat de schuld van een bestuursorgaan is gegeven zelfs indien dat bestuursorgaan geen verwijt treft. Deze regel geldt niet als de onrechtmatigheid van het besluit geheel aan de belanghebbende is te wijten.

In geval van feitelijk handelen, kan eveneens sprake zijn van onrechtmatig handelen door de SVB als de SVB in betekenende mate in strijd handelt met de algemene beginselen van behoorlijk bestuur. De SVB acht zich dan eveneens gehouden tot vergoeding van schade.

 

Materiële schade
Materiële schade, zoals schade in de fiscale sfeer, kan voor vergoeding in aanmerking komen voor zover de belanghebbende om vergoeding daarvan verzoekt en hij de geleden schade kan aantonen.
Bij de beoordeling van een verzoek om vergoeding van materiële schade fungeren de bepalingen uit het BW over schadevergoeding als leidraad voor de vaststelling van de schade (zie bijvoorbeeld CRvB 30 maart 1995 en 9 januari 1996). De SVB toetst of de belanghebbende als gevolg van de onrechtmatige daad van de SVB een bepaald voordeel heeft verkregen waardoor de totale schade gematigd is, en of de belanghebbende de schade had kunnen beperken. Een verkregen voordeel kan bijvoorbeeld zijn een uitkering van een andere instantie of een subsidie, waarop de belanghebbende geen recht zou hebben gehad als de SVB juist zou hebben gehandeld.

 

Immateriële schade 
Uit de jurisprudentie van de CRvB (16 april 1996 en 8 april 1997) leidt de SVB af dat vergoeding van immateriële schade die geen verband houdt met de overschrijding van de redelijke termijn slechts onder uitzonderlijke omstandigheden kan plaatsvinden. Met name moet hiervoor sprake zijn van ernstige inbreuken op de persoonlijke levenssfeer, dan wel op andere persoonlijkheidsrechten van de betrokkene. De SVB acht een ernstige inbreuk op de persoonlijke levenssfeer aanwezig als de belanghebbende als gevolg van de onrechtmatige daad van de SVB aan zo langdurige en ernstige psychische spanningen heeft blootgestaan dat sprake is van een aantasting in de persoon.

Grondslag

artikelen 6:95 t/m 6:110 Burgerlijk Wetboek, artikel 6:162 Burgerlijk Wetboek en artikel 6:163 Burgerlijk Wetboek

  Wijzigingsbesluit Beleidsregels SVB mei 2021

Naar boven