Onderwerp: Bezoek-historie

Artikel 16-overeenkomst voor Rijnvarenden (SB2266)
Geldigheid:30-11-2023 t/m Versie:vergelijk Status: Geldig vandaag

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Beleidsregel

Voor de vaststelling van de toepasselijke wetgeving voor betrokkenen die werken op een Rijnvaartschip geldt in beginsel een overeenkomst op grond van artikel 16, eerste lid van Verordening (EG) nr. 883/2004 (de Rijnvarendenovereenkomst). Voor België, Duitsland, Frankrijk, Luxemburg en Nederland werkt de overeenkomst terug tot 1 mei 2010. Voor Zwitserland werkt de overeenkomst terug tot 1 april 2012. Voor Liechtenstein geldt de overeenkomst vanaf 1 september 2018. Als de Rijnvarendenovereenkomst van toepassing is, is de betrokkene onderworpen aan de wetgeving van de lidstaat die wordt aangewezen door artikel 4 van deze overeenkomst.

Voor de beoordeling of de Rijnvarendenovereenkomst van toepassing is, is van belang of de betrokkene een Rijnvarende in de zin van artikel 1, sub a en b, van deze overeenkomst is. Uit de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep van 28 februari 2019 maakt de SVB op dat dit het geval is als:

  • de betrokkene werkt op een schip dat beschikt over een geldig certificaat of een geldige verklaring als bedoeld in artikel 22 respectievelijk 2, derde lid, van de Herziene Rijnvaartakte; en
  • het schip (mede) vaart op de Rijn, Waal of Lek.

 

Als de betrokkene werkt op een schip dat beschikt over een geldig certificaat of een geldige verklaring in de hiervoor bedoelde zin, neemt de SVB in beginsel zonder nader onderzoek aan dat de Rijnvarendenovereenkomst van toepassing is (de functionele benadering). De betrokkene kan aantonen dat het schip niet op de Rijn, Waal of Lek heeft gevaren. In dat geval acht de SVB relevant waar het schip heeft gevaren gedurende:

  • de periode waarover zij een besluit moet nemen, als het te nemen besluit gaat over een periode in het verleden die tenminste twaalf kalendermaanden duurde;
  • de twaalf kalendermaanden die liggen voor de einddatum van de periode waarover zij een besluit moet nemen, als het te nemen besluit gaat over een periode in het verleden die korter dan twaalf kalendermaanden duurde; of
  • de twaalf kalendermaanden die liggen voor de datum waarop de betrokkene zijn aanvraag heeft ingediend, als het te nemen besluit gaat over een periode in de toekomst.

Als het schip gedurende een van deze tijdvakken niet op de Rijn, Waal of Lek heeft gevaren past de SVB Verordening (EG) nr. 883/2004 toe in plaats van de Rijnvarendenovereenkomst.

 

Als de werknemer woont in een lidstaat die geen partij is bij de Rijnvarendenovereenkomst of de werkgever in een dergelijke lidstaat is gevestigd, bepaalt de SVB de toepasselijke wetgeving aan de hand van Verordening (EG) nr. 883/2004. Als deze verordening de wetgeving aanwijst van een lidstaat die partij is bij de Rijnvarendenovereenkomst, stelt de SVB de toepasselijke wetgeving alsnog vast met toepassing van die overeenkomst.

Grondslag

Overeenkomst krachtens artikel 16, eerste lid van Verordening (EG) 883/2004 betreffende  de vaststelling van de op rijnvarenden toepasselijke wetgeving 883/2004, Stcrt. nr. 3397 van  25 februari en 7 maart 2011

Wijzigingsbesluit Beleidsregels SVB november 2023

Naar boven