Beleidsregel
Gezinsleden van een werknemer of een zelfstandige kunnen zich in beginsel slechts beroepen op de overeenkomsten tussen de EG en Algerije, Marokko, Turkije en Tunesië voor zover het gaat om rechten die zij aan hun familierelatie met de werknemer of de zelfstandige ontlenen. Deze gezinsleden kunnen, zolang zij op het grondgebied van de EUEuropese Unie verblijven, zelfstandig aanspraak maken op gelijke behandeling door elk der lidstaten. Voor de toekenning van de nationale overgangsvoordelen zie Deel I, § 4.1.3.SB1051 over overgangsvoordelen.
Uit het arrest Mesbah van het HvJ EGHof van Justitie EU kan worden afgeleid dat voor de invulling van het begrip ‘'gezinsleden’' in de overeenkomsten met Algerije, Marokko en Tunesië niet zonder meer kan worden teruggevallen op de definitie van dat begrip zoals opgenomen in artikel 1, onder fi, i Vosub 1 van Verordening (EG) nr. 1408883/712004. Het begrip gezinslid wordt aldaar gedefinieerd als degene die in het desbetreffende nationale socialezekerheidsstelsel als zodanig wordt beschouwd. Nu deze wijze van definiëring niet kan worden gevolgd, dient de SVB een ander aanknopingspunt te hanteren ter beantwoording van de vraag welke personen voor de doeleinden van de overeenkomsten met Algerije, Marokko en Tunesië als gezinsleden kunnen worden aangemerkt. Het gekozen aanknopingspunt is dat van de feitelijke omschrijving van categorieën van familieleden in artikel 2 Richtlijn 2004/38/EG. Deze bepaling wordt uit pragmatische overwegingen naar analogie toegepast. Aldus vallen onder het begrip gezinsleden de verwanten en aanverwanten van de werknemer in opgaande en neergaande lijn voor zover zij tot zijn huishouden behoren. Dit beleid geldt niet ten aanzien van gezinsleden van Turkse werknemers, ter aanduiding waarvan ingevolge artikel 1, onderdeel a) van Besluit 3/80 van de Associatieraad EEG-Turkije de definitie geldt zoals vervat in artikel 1, onder f, i VoVerordening (EEG) nr. 1408/71.
Grondslag
De tekst van de beleidsregels AOW, Anw, AKW, OBR, Remigratiewet, MKOB, Regeling niet-KOB-gerechtigden, TOG, TAS en TNS en de beleidsregels Internationaal is afgesloten naar de stand van de wetgeving op 31 december 2013 en de stand van de jurisprudentie op 21 februari 2014. De tekst van de overige delen van de beleidsregels (de delen Awb en Overige onderwerpen) is niet aangepast.
artikel 65, lid 1, eerste volzin Euro-mediterrane overeenkomst EG-Marokko, artikel 68,
lid 1 Europees-mediterrane overeenkomst EEG-Algerije, artikel 65, lid 1 Euro-mediterrane
overeenkomst EG-Tunesië, artikel 3, lid 1 Besluit 3/80 van de Associatieraad
EEG-Turkije
Besluit beleidsregels SVB 20072013
Wet- en regelgevingJurisprudentie
HvJ EG 31 januari 1991, zaak C-18/90 (Kziber), Jur. 1991, I-199, RSV 1991/214- CRvB 28 mei 1993, RSV 1993/308
HvJ EG 20 april 1994, zaak C-58/93 (Yousfi), Jur. 1994, I-1353, RSV 1994/194HvJ EG 5 april 1995, zaak C-103/94 (Krid), Jur. 1995, I-719, RSV 1996/29HvJ EG 10 september 1996, zaak C-277/94 (Taflan-Met), Jur. 1996, I-4085, RSV 1997/79HvJ EG 3 oktober 1996, zaak C-126/95 (Hallouzi), Jur. 1996, I-4807, RSV 1997/80- HvJ EG
4 mei11 november 1999, zaak C-262179/9698 (SürülMesbah), Jur. 1999, I-26857955, AB 1999, 393, «USZ» 1999RSV 2000/18055 - HvJ EG
11 november 199920 april 1994, zaak C-17958/9893 (MesbahYousfi), Jur. 19991994, I-79551353, RSV 20001994/55194