Rechtstreekse werking van de non-discriminatiebepalingen (SB2165)

Beleidsregel

In de arresten Kziber, Krid en Hallouzi heeft het Hof van Justitie EU bepaald dat de non-discriminatiebepalingen van de overeenkomsten met Marokko en Algerije rechtstreekse werking hebben. Uit deze jurisprudentie volgt dat de gelijkluidende non-discriminatiebepalingen in andere overeenkomsten eveneens rechtstreeks werken. De SVB acht de rechtstreekse werking beperkt tot de non-discriminatie- en exportbepalingen en gaat ervan uit dat geen rechtstreekse werking toekomt aan de overige bepalingen van de overeenkomsten, die onder meer betrekking hebben op de samentelling van tijdvakken van verzekering. Daarbij stelt de SVB zich op het standpunt dat voor de toepassing van deze overige bepalingen nadere uitvoeringsregels onontbeerlijk zijn. Dergelijke regels zijn echter nooit tot stand gekomen.

De rechtstreekse werking geldt op grond van de arresten van het Hof van Justitie EU in de zaken Sürül en Akdas evenzeer voor de in artikel 3, eerste lid en artikel 6, eerste lid van Besluit 3/80 van de Associatieraad EEG-Turkije opgenomen non-discriminatie- en exportbepalingen. Ten aanzien van de overige bepalingen van Besluit 3/80 gaat de SVB er op grond van de Hof van Justitie EU-arresten Taflan-Met en Sürül van uit dat deze bepalingen niet kunnen worden toegepast zolang de Associatieraad geen nadere uitvoeringsmaatregelen heeft getroffen.

Grondslag

De tekst van de beleidsregels Awb en de beleidsregels Overige onderwerpen is afgesloten naar de stand van de wetgeving en de jurisprudentie op 1 november 2014. De tekst van de overige delen van de beleidsregels (het deel AOW, Anw, AKW, OBR, Remigratiewet, MKOB, Regeling niet-KOB-gerechtigden, TOG, TAS en TNS en het deel Internationaal) is niet aangepast.

artikel 65, lid 1, eerste volzin Euro-mediterrane overeenkomst EG-Marokko, artikel 68,
lid 1 Europees-mediterrane overeenkomst EEG-Algerije, artikel 65, lid 1 Euro-mediterrane
overeenkomst EG-Tunesië, artikel 3, lid 1 en artikel 6, lid 1 Besluit 3/80 van de
Associatieraad EEG-Turkije

Besluit beleidsregels SVB 2014

Wet- en regelgeving

• Besluit 3/80 van de Associatieraad EEG-Turkije artikel 6, lid 1
• Euro-mediterrane overeenkomst EG-Marokko: art. 65
• Europees-mediterrane overeenkomst EEG-Algerije: art. 68
• Euro-mediterrane overeenkomst EG-Tunesië: art. 65
• Besluit 3/80 van de Associatieraad EEG-Turkije artikel 3, lid 1

Jurisprudentie

• HvJ EU 26 mei 2011, zaak C-434/09 (Akdas), RSV 2011/268
• HvJ EG 5 april 1995, zaak C-103/94 (Krid), Jur. 1995, I-719, RSV 1996/29
• HvJ EG 31 januari 1991, zaak C-18/90 (Kziber), Jur. 1991, I-199, RSV 1991/214
• HvJ EG 4 mei 1999, zaak C-262/96 (Sürül), Jur. 1999, I-2685, AB 1999, 393, «USZ» 1999/180
• HvJ EG 3 oktober 1996, zaak C-126/95 (Hallouzi), Jur. 1996, I-4807, RSV 1997/80
• HvJ EG 10 september 1996, zaak C-277/94 (Taflan-Met), Jur. 1996, I-4085, RSV 1997/79

• Informatietype: Informatie over uitvoering
• Documentsoort: Beleidsregel niet in wetten.nl
• Toegangsrechten: Extern
• Identificatie: PUC_2165_20
• Versie: 8
• Datum beschikbaarheid: 13-09-2016
• Geldigheid van: 15-01-2015
• tot en met: 06-09-2016
• Wijzigingsdatum: 29-03-2017
• Titel: Rechtstreekse werking van de non-discriminatiebepalingen (SB2165)
• Organisatie: Sociale Verzekeringsbank
• Auteur: SVB
• Taal: Nederlands
• Beleidsregelnummer: SB2165
• Jaargang: 2014
• Thema: Internationaal / Overeenkomsten met derde landen / Rechtstreeks werkende bepalingen in overeenkomsten met derde landen