Beleidsregel
Op grond van de letterlijke tekst van artikel 57, eerste
lid Verordening (EG) nr. 883/2004 zou de SVB geen nabestaandenuitkering hoeven toe te kennen
als de overledene op de datum van overlijden krachtens de wetgeving van een andere lidstaat
verzekerd was en hij ingevolge de Anw korter dan één jaar verzekerd is geweest. In het
arrest Malfitano van het Hof van Justitie EU is echter beslist dat deze bepaling niet aan de
betrokkene mag worden tegengeworpen als de desbetreffende nationale regeling geen eisen
stelt aan de duur van de verzekering voor de opening van het recht op uitkering. Voor de
toepassing van de Anw, in het kader van welke wet geen wachttijd geldt, betekent dit dat een
nabestaandenuitkering ook kan worden toegekend als de duur van de verzekering in Nederland
korter was dan één jaar en de betrokkene op datum van overlijden krachtens de wetgeving van
een andere lidstaat verzekerd was.
In de situatie waarin de
uitsluitingsgrond van artikel 15, eerste lid, onder b Anw van toepassing is en uitsluitend
recht op uitkering zou kunnen ontstaan via een beroep op de arresten Moscato en Klaus (zie
SB2150 over in aanmerking te nemen tijdvakken voor de opening van het recht op uitkering),
is artikel 57 Verordening (EG) nr. 883/2004 wel van toepassing. Dit brengt met zich dat
indien een verzekerde uitsluitend in het jaar voorafgaande aan het overlijden tijdvakken van
verzekering ingevolge de Anw heeft vervuld, en de gezondheidstoestand van de verzekerde bij
aanvang van de verzekering het overlijden binnen een jaar redelijkerwijs moest doen
verwachten, er geen recht op nabestaandenuitkering ontstaat.
Artikel
57, tweede lid Verordening (EG) nr. 883/2004 schrijft voor dat als een uitkering uit een
lidstaat wordt geweigerd op grond van het eerste lid van dat artikel, andere lidstaten de
periode van verzekering van minder dan één jaar in aanmerking dienen te nemen voor de
berekening van een pensioen krachtens artikel 52, eerste lid, onder b), i), Verordening (EG)
nr. 883/2004. Uit het Hof van Justitie EU-arrest Vermaut volgt dat dit ook dient te gebeuren
als het pensioen nationaalrechtelijk wordt berekend, dus zonder terug te vallen op
samentellings- en prorateringsregels. Wanneer een ouderdomspensioen door een lidstaat wordt
geweigerd op grond van het eerste lid van artikel 57 Verordening (EG) nr. 883/2004, worden
de tijdvakken van verzekering korter dan één jaar in aanmerking genomen bij de berekening
van een pensioen krachtens de AOW, alsof die tijdvakken krachtens de AOW waren vervuld. Door
de SVB worden tijdvakken korter dan één jaar eveneens in aanmerking genomen bij de
berekening van de uitkering ingevolge de AOW als deze reeds zijn meegeteld voor de
berekening van een ouderdomspensioen uit een andere lidstaat van de Europese Unie dan
Nederland.
Bij de toepassing van de Anw is het tweede lid van artikel
57 Verordening (EG) nr. 883/2004 uitsluitend relevant voor de berekening met toepassing van
de samentellings- en prorateringsregels. Ingeval van een nationaalrechtelijke berekening is
de duur van het verzekeringsverleden in verband met het risicokarakter van de Anw immers
niet van belang voor de hoogte van de uitkering.
Grondslag
De tekst van de beleidsregels Awb en de beleidsregels Overige onderwerpen is afgesloten naar de stand van de wetgeving en de jurisprudentie op 1 november 2014. De tekst van de overige delen van de beleidsregels (het deel AOW, Anw, AKW, OBR, Remigratiewet, MKOB, Regeling niet-KOB-gerechtigden, TOG, TAS en TNS en het deel Internationaal) is niet aangepast.
artikel 57 Vo. 883/2004
Besluit beleidsregels SVB 2014