Onderwerp: Bezoek-historie

Personen die niet geacht kunnen worden blijvend binnen het Rijk te wonen (SB1295)
Geldigheid:07-09-2016 t/m Status: Geldig vandaag

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Beleidsregel

Tot 1 januari 1965 bepaalde artikel 6, tweede lid AOW dat personen die voor in Nederland verrichte arbeid wedde of loon genieten ten laste van een andere mogendheid, uitgesloten zijn van de verzekering voor de AOW onder de voorwaarde dat zij niet geacht kunnen worden blijvend binnen het Rijk te wonen. Eenzelfde regeling was voor het personeel van volkenrechtelijke organisaties opgenomen in de opeenvolgende Besluiten over de uitbreiding en beperking van de kring van verzekerden voor de volksverzekeringen. Het "niet geacht kunnen worden blijvend binnen het Rijk te wonen" is tevens als voorwaarde gehanteerd voor de uitsluiting van de verzekering van personen bedoeld in een aantal Besluiten aanwijzing volkenrechtelijke organisaties alsmede in enkele besluiten van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid.

De SVB neemt aan dat aan het criterium "niet geacht kunnen worden blijvend binnen het Rijk te wonen" is voldaan als een persoon, komend vanuit het buitenland, in Nederland arbeid is gaan verrichten waarvoor hij beloond is door een vreemde mogendheid en ter zake van die arbeid onder de pensioenregeling van die mogendheid valt. Voor medewerkers van volkenrechtelijke organisaties of van door de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid aangeduide private bedrijven neemt de SVB aan dat het criterium wordt voldaan zolang de pensioenregeling van de volkenrechtelijke organisatie dan wel de private werkgever van toepassing is gebleven.

De SVB leidt deze uitleg van het criterium "niet geacht kunnen worden blijvend binnen het Rijk te wonen" af uit de wetsgeschiedenis bij artikel 6, eerste lid, onder c AOW zoals dit artikel luidde tot 1 januari 1965 over personen die door de Nederlandse overheid zijn uitgezonden en wedde of loon genieten ten laste van het Rijk. Uit de toelichting op die bepaling blijkt dat de wetgever van oordeel is dat een dergelijke persoon zich blijvend buiten Nederland heeft gevestigd vanaf het moment dat hij niet langer onder de in Nederland geldende ambtelijke pensioenregeling valt.

Grondslag

artikel 6, eerste en tweede lid AOW (zoals de tekst luidde tot 1 januari 1965), artikel  2, onder e en f KB 624, artikel 2, onder e en f KB 230, artikel 2, onder e en f KB 24,  artikel 2, eerste lid, onder h KB 575, artikel 2, eerste lid, onder h KB 557, artikel 1,  onder b, Besluit aanwijzing volkenrechtelijke organisaties 1967, artikel 1, onder b, Besluit  aanwijzing volkenrechtelijke organisaties 1971, artikel 2 Besluit aanwijzing  volkenrechtelijke organisaties 1980

Besluit beleidsregels SVB 2016

Naar boven