Beleidsregel
In bepaalde gevallen waarin een belanghebbende een wijziging van
omstandigheden niet binnen vier respectievelijk zes weken meldt, kan een schending van de
mededelingsverplichting niet aan de orde worden geacht. De SVB legt in die gevallen geen
boete op en geeft evenmin een schriftelijke waarschuwing. Het gaat hierbij om de
onderstaande situaties.
Er zijn wijzigingen van de feiten of de
omstandigheden waarvan de SVB in het algemeen door een andere instantie op de hoogte wordt
gesteld. Uit de wet en de jurisprudentie (bijvoorbeeld CRvB 30 juli 1986) volgt dat de
belanghebbenden deze wijzigingen ook zelf aan de SVB dienen door te geven. Ten aanzien van
enkele wijzigingen heeft de SVB bepaald dat deze niet spontaan aan de SVB behoeven te worden
gemeld. Het gaat daarbij om de volgende wijzigingen die ook reeds aan de gemeentelijke
basisadministratie moeten worden gemeld:
- de geboorte van een
tweede en volgende kind (zie Deel I, Toekenning op aanvraag, SB1065);
- de
verhuizing van het gehele gezin binnen Nederland;
- een
overlijden.
Voor de AKW gaat het tevens om de volgende
wijzigingen indien het een kind van 16 of 17 jaar betreft en het kind onderwijs of een
opleiding volgt bekostigd door de Nederlandse overheid:
- het
stoppen met het volgen van dat onderwijs of die opleiding
- het veranderen
van onderwijs of opleiding.
In deze gevallen informeert de Informatie
Beheer Groep de SVB over de wijziging. Als het kind onderwijs volgt aan een zogenoemde
niet-bekostigde school, te weten een particuliere school, internationale of buitenlandse
school of exameninstelling voor voortgezet onderwijs, dient de belanghebbende de wijziging
zelf te melden aan de SVB.
De SVB gaat ervan uit dat de belanghebbende tijdig aan
zijn mededelingsverplichting heeft voldaan, als hij binnen vier weken nadat een wijziging
van de feiten of de omstandigheden heeft plaatsgevonden, van de SVB een formulier heeft
ontvangen waarin naar het te melden feit of de te melden omstandigheid wordt gevraagd, en
hij dit formulier met vermelding van dit feit of deze omstandigheid binnen de voor
terugzending gestelde termijn aan de SVB heeft geretourneerd.
De SVB
gaat ervan uit dat er geen sprake is van schending van de mededelingsverplichting als het de
belanghebbende aan de hand van het voorlichtingsmateriaal van de SVB redelijkerwijs
duidelijk moet zijn dat de wijziging van omstandigheden niet van invloed is op het recht op,
de hoogte van of de uitbetaling van de uitkering. Hierbij valt bijvoorbeeld te denken
aan:
- een verhoging van inkomen uit arbeid terwijl dit inkomen
ook na de verhoging beneden de vrijstellingsgrens blijft;
- mutaties in
het inkomen, indien als gevolg van de hoogte van het inkomen geen AOW-toeslag,
nabestaandenuitkering of kinderbijslag wordt uitbetaald, en de inkomensmutatie in dat feit
geen wijziging brengt;
- een wijziging in de onderhoudsbijdrage van een
kinderbijslaggerechtigde zonder dat het aantal telkinderen hierdoor wordt beïnvloed.
Grondslag
De tekst is afgesloten naar de stand van zaken op 7 april 2008, met dien verstande dat het Maatregelenbesluit socialezekerheidswetten dat per 1 mei 2008 in werking is getreden wel is verwerkt.
Besluit beleidsregels SVB 2008