Beleidsregel
Bij de beoordeling van het recht op AOW-pensioen,
Anw-uitkering, kinderbijslag of remigratievoorzieningen is soms een buitenlandse akte nodig,
die dient als bron om een bepaald feit te bewijzen (brondocument). Een buitenlands
brondocument moet door de belanghebbende worden overgelegd als zijn gegevens niet via een
andere betrouwbare bron, bijvoorbeeld de GBA of een buitenlands zusterorgaan, kunnen worden
verkregen of gecontroleerd. Blijkens de jurisprudentie (onder meer CRvB 23 december 1998 en
CRvB 4 juli 2003) berust de verantwoordelijkheid voor het verstrekken van valide en
betrouwbare documenten bij de belanghebbende.
Afhankelijk van het land
waar het document vandaan komt, moet het aan bepaalde eisen voldoen. Het document dient
gelegaliseerd te zijn of, als het land een van de legalisatieverdragen heeft ondertekend,
voorzien te zijn van een apostille. Legalisatie houdt in dat de echtheid van de
handtekeningen en stempels op een document bevestigd wordt door een hogere instantie dan de
instantie die het document heeft afgegeven en dat vervolgens de echtheid van de
handtekeningen en stempels van de hogere instantie wordt bevestigd door de Nederlandse
vertegenwoordiging in het betreffende land.
Als de belanghebbende woont
in een land waarmee een verdrag inzake sociale zekerheid is gesloten, is het, behoudens waar
het gaat om remigratievoorzieningen, in principe niet toegestaan een gelegaliseerd
buitenlands brondocument te vragen, aangezien de zusterorganen van de verdragslanden de
juistheid van de gegevens controleren. Indien betrokkene echter niet onder de personele
werkingssfeer van het verdrag valt, speelt het zusterorgaan geen rol en moeten wel
gelegaliseerde brondocumenten of brondocumenten voorzien van een apostille worden
overgelegd. De kosten van de legalisatieprocedure komen in dat geval voor rekening van de
belanghebbende.
Voor vluchtelingen en asielzoekers geldt een uitzondering
op de verplichting tot het overleggen van gelegaliseerde brondocumenten, aangezien zij
meestal niet in staat zijn contact op te nemen met het land van herkomst.
Voor landen of regio's waar gedurende bepaalde tijd geen centraal gezag is
gevestigd, of het centraal gezag niet door Nederland wordt erkend of waar de registers door
oorlogssituaties of natuurrampen geheel verloren zijn gegaan, kan de Minister van
Buitenlandse Zaken een vrijstelling voor het bevoegdelijk afgeven van stukken en legalisatie
en verificatie verstrekken. Als deze vrijstelling is vermeld op de website van het
Ministerie van Buitenlandse Zaken (www.minbuza.nl), verlangt de SVB geen gelegaliseerde
brondocumenten uit het bedoelde gebied.
Legalisatie geeft slechts
zekerheid over de herkomst van een document, maar geeft geen garantie dat de inhoud van het
document juist is. Bij twijfel over de juistheid van de inhoud van het document kan een
inhoudelijk verificatie-onderzoek ingesteld worden in het land van herkomst van het document
(zie ABRvS 8 september 2004).
De kosten van het verificatie-onderzoek
komen voor rekening van de SVB.
Grondslag
De tekst van de beleidsregels AOW, Anw, AKW, OBR, Remigratiewet, MKOB, Regeling niet-KOB-gerechtigden, TOG, TAS en TNS en de beleidsregels Internationaal is afgesloten naar de stand van de wetgeving op 31 december 2013 en de stand van de jurisprudentie op 21 februari 2014. De tekst van de overige delen van de beleidsregels (de delen Awb en Overige onderwerpen) is niet aangepast.
Besluit beleidsregels SVB 2013