Onderwerp: Bezoek-historie

Kinderbijslagbetaling bij gescheiden huishoudens; echtscheiding en co-ouderschap (SB1096)
Geldigheid:01-11-2017 t/m 08-03-2023Versie:vergelijk Status: Was geldig

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Beleidsregel

Als de ouders van een kind gescheiden huishoudens voeren en het kind in één van beide huishoudens woont, heeft de ouder in wiens huishouden het kind woont recht op kinderbijslag. Als de andere ouder, tot wiens huishouden het kind niet behoort, het kind onderhoudt, bijvoorbeeld door alimentatie te betalen, heeft ook deze ouder recht op kinderbijslag. Artikel 18, vierde lid AKW bepaalt dat in die situatie, waarin twee personen recht hebben op kinderbijslag voor hetzelfde kind, de kinderbijslag van de persoon tot wiens huishouden het kind niet behoort niet wordt betaald. In afwijking daarvan volgt uit artikel 18, zesde lid AKW dat de SVB de kinderbijslag uitbetaalt aan de ouder tot wiens huishouden het kind niet behoort als de andere ouder geen aanvraag heeft ingediend.

Een kind kan ook (beurtelings) tot twee huishoudens behoren. Dit doet zich voor bij co-ouderschap. Op grond van artikel 10, eerste lid Besluit uitvoering kinderbijslag is sprake van co-ouderschap als beide ouders een kind op basis van een overeenkomst of rechterlijke uitspraak overwegend in gelijke mate verzorgen en onderhouden. Als in de overeenkomst of rechterlijke uitspraak geen verdeling van de kinderbijslag is overeengekomen, dan betaalt de SVB de kinderbijslag waarop één van beide ouders recht heeft in gelijke mate uit aan beide ouders. De kinderbijslag waarop de andere ouder recht heeft, betaalt de SVB in dat geval niet uit.

Op grond van het tweede lid van artikel 10 van het Besluit uitvoering kinderbijslag is de hiervoor bedoelde verdeling niet van toepassing op het extra bedrag als bedoeld in artikel 7a, tweede lid AKW.

Voor de interpretatie van het begrip 'overwegend in gelijke mate verzorgen' in de zin van artikel 10, eerste lid Besluit uitvoering kinderbijslag valt de SVB terug op het beleid in SB1014 over tot het huishouden behoren. Dit houdt in dat het kind afwisselend in overwegend gelijke mate de nachtrust moet doorbrengen bij beide ouders. Als het kind aan deze voorwaarde voldoet, dan neemt de SVB aan dat de verzorging en het onderhoud zijn verdeeld zoals is vastgelegd in de overeenkomst of rechterlijke uitspraak. De SVB gaat alleen uit van de feitelijke situatie indien blijkt dat niet-naleving van deze afspraken een bestendig karakter heeft. In het algemeen is hiervan sprake als de ouders de afspraken langer dan zes maanden niet naleven. In gevallen waarin het niet mogelijk is om de feitelijke situatie vast te stellen, gaat de SVB alsnog uit van de overeenkomst of rechterlijke uitspraak.

Grondslag

artikel 18, leden 4 en 6 AKW en artikel 10 Besluit uitvoering kinderbijslag

Wijzigingsbesluit Beleidsregels SVB oktober 2017

Naar boven