Onderwerp: Bezoek-historie

Overlijdensuitkering (SB1092)
Geldigheid:15-06-2008 t/m 11-07-2009Versie:vergelijk Status: Was geldig

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Beleidsregel

Na overlijden van een AOW- of Anw-gerechtigde, wordt het pensioen of de uitkering vanaf de dag na het overlijden in de vorm van een overlijdensuitkering uitbetaald aan de door de wet aangewezen rechthebbende(n). De uitkering die reeds aan de gerechtigde zelf is uitbetaald over een tijdvak gelegen na de dag van diens overlijden dient verrekend te worden met de overlijdensuitkering.

Naar het bestaan van rechthebbenden op de overlijdensuitkering wordt, voor zover deze niet reeds bij de SVB bekend zijn, een onderzoek verricht door een verzoek om informatie te zenden naar het laatstbekende huis- of correspondentie-adres van de overledene.

De overlijdensuitkering wordt vervolgens belastingvrij en zo mogelijk in een bedrag ineens uitbetaald aan degenen die daar op basis van de betreffende bepalingen voor in aanmerking komen. De overlijdensuitkering wordt berekend aan de hand van de op het moment van overlijden geldende pensioen- en uitkeringsbedragen. Er wordt geen rekening gehouden met eventuele wijzigingen van deze bedragen die na de datum van overlijden zijn doorgevoerd.

Met betrekking tot remigratievoorzieningen geldt het onderscheid tussen de nalatenschap en een overlijdensuitkering niet. Artikel 15, eerste tot en met derde lid, van het Besluit voorzieningen Remigratiewet bepaalt dat het recht op remigratievoorzieningen eindigt, dan wel wordt omgezet, met ingang van de eerste dag van de tweede maand na het overlijden van de rechthebbende. Het vierde lid van dit artikel bepaalt dat de na het overlijden nog verschuldigde voorzieningen worden uitbetaald aan achtereenvolgens de partner van de remigrant, de kinderen van de remigrant, dan wel personen die hiervoor naar het oordeel van de SVB op billijkheidsoverwegingen in aanmerking komen en die binnen zes maanden na het overlijden een hiertoe strekkende aanvraag hebben ingediend. De SVB gaat ervan uit dat deze bepaling mede betrekking heeft op voorzieningen waarop voor het overlijden van de rechthebbende aanspraak is ontstaan, maar die nog niet tot uitbetaling zijn gekomen. Als personen die op billijkheidsoverwegingen voor uitbetaling van de nog verschuldigde voorzieningen in aanmerking komen beschouwt de SVB in de eerste plaats personen ten aanzien van wie de overledene grotendeels in de kosten van het bestaan voorzag en met wie hij in gezinsverband leefde. Zijn dergelijke personen niet aan te wijzen, dan kan de persoon in aanmerking komen die geheel of gedeeltelijk de kosten van de laatste ziekte of de uitvaart van de overledene heeft bekostigd, dan wel anderszins financiële verplichtingen van de overledene op zich heeft genomen of in diens levensonderhoud heeft voorzien. Deze laatste categorie van personen kan ook voor uitbetaling van de nog verschuldigde voorzieningen als bedoeld in artikel 16, lid 3, Besluit voorzieningen Remigratiewet in aanmerking komen.

Grondslag

De tekst is afgesloten naar de stand van zaken op 7 april 2008, met dien verstande dat het Maatregelenbesluit socialezekerheidswetten dat per 1 mei 2008 in werking is getreden wel is verwerkt.

artikel 18 AOW, artikel 51 Anw en artikel 15, leden 1, 3 en 4 Besluit voorzieningen
Remigratiewet

Besluit beleidsregels SVB 2008

Naar boven