Beleidsregel
Op grond van artikel 19, derde lid AOW en artikel 48, eerste lid
Anw worden de overmakingskosten in rekening gebracht aan de gerechtigde die zijn pensioen in
het buitenland wenst te ontvangen. Van deze verplichting wordt afgeweken indien een
internationale overeenkomst dat bepaalt.
Voor betalingen naar Australië,
Bosnië Herzegovina, Israël, Kaapverdië, Macedonië, Marokko, Servië-Montenegro, Tunesië en
Turkije mogen ingevolge de met deze landen gesloten verdragen en bijbehorende
Administratieve Akkoorden geen overmakingskosten van AOW- en Anw-betalingen in rekening
worden gebracht.
Opnamekosten of transferkosten van de ene bank naar de
andere bank in het buitenland zijn in alle landen voor rekening van de
pensioengerechtigde.
Betalingen binnen Nederland worden naar een door de
cliënt aangewezen bank- of girorekening overgemaakt. Aan deze betaalwijze zijn geen kosten
verbonden.
Uit jurisprudentie van de CRvB blijkt dat het in rekening
brengen van overmakingskosten aan gerechtigden die wonen binnen de EU, EER of in Zwitserland
niet in strijd is met het arrest Borawitz van het HvJ EG. De in rekening gebrachte
overmakingskosten voldoen aan de criteria die zijn genoemd in het arrest Borawitz zodat er
sprake is van een voldoende rechtvaardiging voor de ongelijke behandeling naar
nationaliteit.
In de Remigratiewet is geen regeling opgenomen inzake
kosten verbonden aan de betaling van remigratievoorzieningen. Kosten van overmaking van
remigratievoorzieningen naar het buitenland worden door de SVB daarom niet in rekening
gebracht aan de gerechtigde.
Grondslag
De tekst is afgesloten naar de stand van de wetgeving op 20 april 2009. De wijzigingen die samenhangen met de inwerkingtreding van de vierde tranche van de Algemene wet bestuursrecht zijn eveneens verwerkt.
artikel 19, lid 3 AOW, artikel 48 Anw en artikel 18, lid 8 AKW
Besluit beleidsregels SVB 2009