Beleidsregel
Een verhoging van de uitkering wegens een wijziging van de
omstandigheden geeft - behoudens bijzondere gevallen en hardheid - aanleiding tot een
herziening van de uitkering met een terugwerkende kracht van een jaar (artikel 17, derde
lid, AOW). Als de uitkering moet worden verlaagd, is de terugwerkende kracht van de
herziening in beginsel niet in de tijd beperkt (artikel 17, vierde lid, AOW). Als een
alleenstaande AOW-gerechtigde huwt of een gezamenlijke huishouding gaat voeren, dan moet
zijn ouderdomspensioen worden verlaagd, maar kan recht ontstaan op een toeslag. Om te kunnen
vaststellen of in deze situatie sprake is van verhoging of verlaging van de uitkering, ziet
de SVB het ouderdomspensioen en de toeslag als een geheel. De SVB sluit hierbij aan op de
toelichting van de ministeriële regeling ‘Intrekking en herziening ouderdomspensioen’. Voor
de vaststelling van de terugwerkende kracht die aan de verlaging van het ouderdomspensioen
en eventuele toekenning van de toeslag moet worden gegeven, hanteert de SVB het volgende
beleid.
Bij een wijziging van de omstandigheden die minder dan een jaar
geleden heeft plaatsgevonden, saldeert de SVB een verlaging van het ouderdomspensioen met
een eventuele verhoging van de toeslag. In geval van een positief saldo geeft de SVB
toepassing aan artikel 17, derde lid, AOW en verhoogt zij derhalve de uitkering met ingang
van de maand waarin de wijziging heeft plaatsgevonden. In geval van een negatief saldo past
de SVB artikel 17, vierde lid, AOW toe en verlaagt zij de uitkering met ingang van de maand
volgend op die waarin de wijziging plaatsvond.
Bij een wijziging van de
omstandigheden die meer dan een jaar geleden heeft plaatsgevonden, geldt dat de herziening
in ieder geval een jaar terugwerkt. Een langere terugwerkende kracht is voorgeschreven
indien de herziening leidt tot een verlaging van de uitkering. Om te beoordelen of in
gevallen waarin de wijziging van de omstandigheden langer dan een jaar geleden heeft
plaatsgevonden sprake is van een verhoging of verlaging van de uitkering, berekent de SVB
zowel het saldo over het afgelopen jaar als het saldo over de periode die daaraan
voorafgaat. Al naar gelang de combinatie van de saldo’s hanteert de SVB de volgende
handelswijze:
- Beide saldo’s zijn positief. In dit geval zal de
SVB de verhoging nabetalen met toepassing van Deel I, Verhoging wegens wijziging van de
omstandigheden, SB1075.
- Beide saldo’s zijn negatief. In deze situatie
zal de SVB de uitkering verlagen met toepassing van Deel I, Verlaging of intrekking met
terugwerkende kracht wegens wijziging van de omstandigheden.
- Het saldo
over het afgelopen jaar is negatief en het andere saldo is positief. De SVB zal de uitkering
met toepassing van Deel I, Verlaging of intrekking met terugwerkende kracht wegens wijziging
van de omstandigheden verlagen met het bedrag van het saldo over het afgelopen jaar. Het
positieve saldo over de daaraan voorafgaande periode wordt niet in de herziening betrokken.
- Het saldo over het afgelopen jaar is positief en het saldo over de
daaraan voorafgaande periode is negatief. De SVB herziet in deze situatie het recht op
uitkering met volledig terugwerkende kracht met als resultaat dat de twee saldo’s met elkaar
worden verrekend.
Grondslag
De tekst van de beleidsregels is afgesloten naar de stand van de wetgeving op 1 juni 2011. De beleidsregels zijn nog niet aangepast aan de inwerkingtreding van de EG-Verordeningen 883/2004 en 987/2009 per 1 mei 2010.
artikel 17, leden 3 en 4 AOW
Besluit beleidsregels SVB 2011