Onderwerp: Bezoek-historie

Bijzonderheden met betrekking tot de Remigratiewet (SB1081)
Geldigheid:03-06-2007 t/m 14-06-2008Versie:vergelijk Status: Was geldig

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Beleidsregel

Vertrek binnen zes maanden na dagtekening beschikking

De SVB kan de beschikking tot toekenning van remigratievoorzieningen geheel of gedeeltelijk intrekken als de remigrant en zijn eventuele partner en kinderen niet binnen zes maanden na de dagtekening van de beschikkingen zijn geremigreerd, tenzij de remigrant of zijn partner redelijkerwijs geen verwijt kan worden gemaakt van de overschrijding van deze termijn. De SVB heeft voor de toepassing van deze bevoegdheid het volgende beleid vastgesteld.

Is de remigrant nog niet uit Nederland vertrokken, dan trekt de SVB de beschikking in beginsel geheel of gedeeltelijk in. Volledige intrekking vindt plaats als de remigrant dan wel zijn echtgenoot of geregistreerde partner van wie hij niet duurzaam gescheiden leeft, niet is vertrokken. Vertrek van deze personen is een voorwaarde voor het ontstaan van recht op voorzieningen op grond van de Remigratiewet (artikel 2, lid 2 Uitvoeringsbesluit Remigratiewet). Als een andersoortige partner, dan wel kinderen niet zijn vertrokken, dan wordt de beschikking herzien en worden de voorzieningen vastgesteld op de bedragen waarop de remigrant recht heeft ten behoeve van zichzelf en zijn reeds vertrokken gezinsleden. Mederemigratie van een dergelijke partner of kind is in het systeem van de Remigratiewet namelijk geen voorwaarde voor toekenning van voorzieningen aan de remigrant.

De SVB ziet af van gehele of gedeeltelijke intrekking van de toekenningsbeschikking als aan de remigrant of zijn partner redelijkerwijs geen verwijt kan worden gemaakt van de overschrijding van de termijn van zes maanden. Van een dergelijke situatie is in de eerste plaats sprake als de belanghebbende voor afloop van de termijn van zes maanden bij de SVB een verzoek om uitstel heeft ingediend welk verzoek is gehonoreerd. De SVB verleent in ieder geval uitstel voor ten hoogste een half jaar in geval van:

  • noodzakelijke medische behandeling van de remigrant of een van zijn gezinsleden, welke in Nederland moet plaatsvinden en niet binnen de oorspronkelijke termijn van een half jaar kan zijn voltooid;
  • voltooiing van een schoolopleiding, studie of beroepsopleiding in Nederland van de remigrant of een van zijn gezinsleden;
  • noodzakelijke afwikkeling van zakelijke belangen, mits de betrokkene zich voldoende heeft ingespannen om deze afwikkeling binnen de termijn van zes maanden te voltooien;
  • andere gronden van vergelijkbaar belang en vergelijkbare urgentie.

Als de remigrant geen verzoek om uitstel heeft ingediend, gaat de SVB er niettemin van uit dat aan de remigrant of zijn partner redelijkerwijs geen verwijt worden gemaakt van overschrijding van de termijn van zes maanden als een klemmend belang van de remigrant of een van zijn gezinsleden voortzetting van het verblijf in Nederland noodzakelijk maakt.

Als de remigrant dan wel zijn gezinsleden een jaar na de dagtekening van de toekenningsbeschikking nog niet zijn vertrokken, gaat de SVB in ieder geval tot gehele of gedeeltelijke intrekking van de beschikking over. De remigrant kan zolang hij in Nederland verblijft op een later moment een nieuwe aanvraag om remigratievoorzieningen indienen.

Als de remigrant en zijn gezin inmiddels, zij het niet binnen zes maanden na dagtekening van de beschikking, zijn vertrokken, gebruikt de SVB de bevoegdheid tot gehele of gedeeltelijke intrekking van de toekenningsbeschikking wegens overschrijding van de vertrektermijn in beginsel niet. Aangezien een dergelijke intrekking een definitieve uitsluiting van de remigrant van (een deel van) de remigratievoorzieningen tot gevolg heeft, en de SVB slechts beperkte administratieve overlast ondervindt als gevolg van eventueel noodzakelijke extra controlemaatregelen, meent de SVB dat zij in het algemeen bij afweging van alle in aanmerking komende belangen zoals voorgeschreven in artikel 3:4 Awb in redelijkheid niet tot deze intrekking zal kunnen komen.

Verkrijging nationaliteit

De Remigratiewet schrijft voor dat een remigrant met de Nederlandse nationaliteit al hetgeen moet doen wat in redelijkheid mogelijk is, om de nationaliteit van het bestemmingsland met bekwame spoed (artikel 2, eerste lid, onder b) dan wel binnen een redelijke termijn (artikel 3, derde lid, onder b) te verkrijgen. De SVB hanteert ten aanzien van dit voorschrift de regel dat de remigrant in beginsel binnen zes maanden na aankomst in het bestemmingsland een aanvraag tot naturalisatie moet indienen. Als na een periode van zes maanden na aankomst in het bestemmingsland geen aanvraag tot naturalisatie is ingediend, wordt het recht op de remigratievoorziening geschorst. Als na het verstrijken van één jaarnog geen verzoek tot naturalisatie is ingediend of dit niet is aangetoond, dan wordt het recht op remigratievoorziening definitief beëindigd met ingang van het moment waarop de voorziening is geschorst.

Vestiging hoofdverblijf in Nederland

De eerste drie leden van artikel 12 van het Uitvoeringsbesluit Remigratiewet bepalen dat het recht op voorzieningen van de remigrant, zijn partner of het kind eindigt met ingang van de eerste dag van de maand volgend op die waarin de remigrant, zijn partner of het kind zijn hoofdverblijf in Nederland vestigt. Of hiervan sprake is wordt door de SVB naar de omstandigheden beoordeeld. De SVB gaat ervan uit dat in ieder geval sprake is van hoofdverblijf in Nederland:

  • als de betrokkene volgens de regels van Deel I, § 2.2 als ingezetene van Nederland moet worden beschouwd, of
  • als aan de betrokkene een vergunning is verleend als bedoeld in artikel 14, artikel 20 dan wel artikel 28 van de Vreemdelingenwet 2000, of
  • als de betrokkene is teruggekeerd naar Nederland en een verzoek indient op grond van de artikelen 14, 20 of 28 Vreemdelingenwet 2000 in Nederland te mogen verblijven, mits hij een besluit op dit verzoek in Nederland mag afwachten, of
  • als betrokkene in Nederland verblijft en anderszins uit het geheel van feiten en omstandigheden blijkt dat hij de intentie heeft duurzaam in Nederland te verblijven.

Grondslag

Deze Beleidsregels zijn gebaseerd op de volgende wetsartikelen, zoals die luidden op 4 april 2007.

artikel 13 Besluit voorzieningen Remigratiewet en artikel 12, leden 1, 2 en 3
Uitvoeringsbesluit Remigratiewet

Besluit beleidsregels SVB 2007

Naar boven