Onderwerp: Bezoek-historie

Verlaging of intrekking met terugwerkende kracht wegens wijziging van de omstandigheden (SB1078)
Geldigheid:07-09-2016 t/m 31-10-2017Versie:vergelijk Status: Was geldig

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Beleidsregel

Het kan voorkomen dat een verlaging of intrekking van een uitkering wegens wijziging van de omstandigheden niet tijdig plaatsvindt omdat de SVB niet tijdig van de wijziging op de hoogte was of omdat zij een wijziging waarvan zij wel tijdig op de hoogte was niet heeft verwerkt. De SVB is dan op grond van artikel 17a, eerste lid AOW, artikel 34, eerste lid Anw, artikel 14a, eerste lid AKW, artikel 16, tweede lid OBR en artikel 6c, eerste lid Remigratiewet verplicht de toekenningsbeschikking te herzien of in te trekken. Op grond van artikel 54, derde lid, eerste volzin Participatiewet is de SVB eveneens verplicht om het besluit tot toekenning van een AIO-aanvulling te herzien of in te trekken indien de betrokkene de SVB niet of niet tijdig op de hoogte stelt van een wijziging van de omstandigheden. Indien de AIO-aanvulling anderszins ten onrechte of tot een te hoog bedrag is verleend, is de SVB op grond van artikel 54, derde lid, tweede volzin Participatiewet bevoegd om de toekenningsbeschikking te herzien of in te trekken. De SVB maakt in beginsel gebruik van deze bevoegdheid.

De SVB kan geheel of gedeeltelijk afzien van herziening of intrekking indien daarvoor dringende redenen aanwezig zijn (artikel 17a, tweede lid AOW, artikel 34, tweede lid Anw, artikel 14a, tweede lid AKW, artikel 16, tweede lid OBR en artikel 6c, derde lid Remigratiewet). Bij de toepassing van artikel 54, derde lid, tweede volzin Participatiewet hanteert de SVB eveneens het beleid dat zij geheel of gedeeltelijk van herziening of intrekking afziet als sprake is van dringende redenen. De SVB matigt de terugwerkende kracht van de herziening of intrekking niet indien de toepassing van de zes-maanden-jurisprudentie gunstiger is voor de betrokkene. Zie SB1327 over zes-maanden-jurisprudentie.

Bij de beantwoording van de vraag of sprake is van dringende redenen spelen de algemene beginselen van behoorlijk bestuur een rol, zoals het vertrouwensbeginsel en het rechtszekerheidsbeginsel. De SVB hanteert in dit verband de volgende beleidsregels.

De SVB gaat niet tot herziening met volledig terugwerkende kracht over als de uitkeringsgerechtigde al zijn verplichtingen is nagekomen, en hij voorts niet heeft kunnen begrijpen dat de uitkering ten onrechte of tot een te hoog bedrag werd verleend. In een dergelijk geval herziet de SVB de uitkering in beginsel zonder terugwerkende kracht. Deze regel vloeit wat betreft remigratievoorzieningen direct voort uit artikel 6c, vierde lid Remigratiewet. Het kan voorkomen dat de uitkeringsgerechtigde hierdoor een niet te rechtvaardigen voordeel geniet. In die situatie beperkt de SVB de herziening tot het bedrag van het voordeel dat de betrokkene heeft genoten.

Is het niet tijdig herzien van de uitkering een gevolg van een fout van de SVB, maar heeft de betrokkene deze fout kunnen onderkennen, dan vindt herziening of intrekking in beginsel plaats met volledig terugwerkende kracht.

Bij de beantwoording van de vraag of de betrokkene heeft kunnen onderkennen dat hij te veel ontving hanteert de SVB de volgende stelregels:

  • Bij de beoordeling of de betrokkene kon onderkennen dat hem ten onrechte of tot een te hoog bedrag uitkering werd verleend wordt het gestelde in SB1071 over bijzonder geval mutatis mutandis toegepast.
  • De SVB pleegt bij toekenning van een uitkering aan de gerechtigde mede te delen welke feiten en omstandigheden hij spontaan aan de SVB moet melden. Als deze mededeling heeft plaatsgevonden gaat de SVB ervan uit dat het de betrokkene redelijkerwijs duidelijk kan zijn dat deze feiten en omstandigheden van invloed konden zijn op de uitkering.

Grondslag

artikel 17a AOW, artikel 34 Anw, artikel 14a AKW, artikel 16, tweede lid OBR, artikel  6c Remigratiewet

Besluit beleidsregels SVB 2016

Naar boven