Beleidsregel
Soms is er geen sprake van een wijziging van
omstandigheden, maar is het toekenningsbesluit onjuist. Uit artikel 4:6 Awb en de
jurisprudentie van de CRvB volgt dat de SVB in die gevallen in beginsel bevoegd is een
verzoek om herziening zonder nader onderzoek af te wijzen onder verwijzing naar het eerdere
besluit tenzij van die bevoegdheid in redelijkheid geen gebruik kan worden gemaakt (zie CRvB
6 november 2003). Ten aanzien van deze bevoegdheid hanteert de SVB als beleid dat zij zich
in redelijkheid gehouden acht terug te komen van een rechtens onaantastbaar besluit indien
dit besluit onmiskenbaar onjuist moet worden geacht.
Artikel 17, derde
lid AOW, artikel 19 Anw en artikel 16 OBR zien niet op deze situatie. Ook de AKW kent geen
bepaling die in deze situatie voorziet. Ten aanzien van de vraag met welke terugwerkende
kracht zal worden teruggekomen op een eerder besluit hanteert de SVB daarom het hierna
volgende beleid. Dit beleid is niet van toepassing op een besluit over de AIO-aanvulling.
Zie voor gevallen waarin de SVB terugkomt op een rechtens onaantastbaar besluit over de
AIO-aanvulling SB1310 over terugkomen van een rechtens onaantastbaar besluit in het voordeel
van de belanghebbende.
De onjuistheid van een besluit kan het gevolg
zijn van:
- een fout van de SVB;
- overige omstandigheden, zoals een fout van de belanghebbende of een
derde.
Voorts kan een besluit op enig moment
onjuist worden geacht als gevolg van een wijziging van het beleid van de SVB.
Van een onjuist besluit als gevolg van een fout van de SVB is sprake als de SVB op
basis van de gegevens die ten tijde van de toekenning beschikbaar waren of die bij een
normaal onderzoek van de SVB beschikbaar zouden zijn geweest, de uitkering correct had
kunnen vaststellen aan de hand van de toen geldende wetgeving en beleidsregels, en de
belanghebbende alle relevante informatie tijdig heeft verstrekt. De SVB verhoogt de
uitkering in dergelijke gevallen ambtshalve of op verzoek met volledige terugwerkende
kracht, echter tot een maximum van vijf jaar. Deze termijn wordt berekend vanaf het moment
waarop de SVB haar fout heeft geconstateerd, dan wel de betrokkene een verzoek om herziening
heeft ingediend.
Als een rechtens onaantastbaar geworden besluit bij
nader inzien voor onjuist wordt gehouden als gevolg van een wijziging in het beleid van de
SVB ten gunste van de belanghebbende, gelden de volgende aan de jurisprudentie van de CRvB
ontleende regels (zie onder meer CRvB 24 september 1987, CRvB 18 december 1997 en CRvB 21
maart 2001). In beginsel beslist de SVB per categorie van gevallen of reeds vastgestelde
uitkeringen moeten worden herzien en zo ja, met welke terugwerkende kracht. Daarbij hanteert
de SVB in het algemeen de volgende uitgangspunten. In beginsel moeten personen zelf een
verzoek indienen voor herziening op basis van nieuw beleid. Als het nieuwe beleid is
gebaseerd op één rechterlijke uitspraak zal de SVB de beleidswijziging in het algemeen laten
ingaan op de datum van die uitspraak. Andere beleidswijzigingen zullen in het algemeen
ingaan op de datum waarop de SVB tot beleidswijziging beslist of op een andere, apart
vastgestelde datum. Herziening van rechtens onaantastbaar geworden besluiten zal
plaatsvinden met een terugwerkende kracht van ten hoogste één jaar vanaf het moment waarop
de belanghebbende om herziening heeft gevraagd, tot uiterlijk de ingangsdatum van het nieuwe
beleid. In dit verband neemt de SVB aan dat van een rechtens onaantastbaar besluit sprake is
als hiertegen op de ingangsdatum van het nieuwe beleid geen rechtsmiddelen meer openstaan.
In bijzondere gevallen waarin het van hardheid zou getuigen om de terugwerkende kracht tot
een jaar te beperken, herziet de SVB de uitkering met een langer terugwerkende kracht tot
ten hoogste de ingangsdatum van het nieuwe beleid of de datum van de rechterlijke uitspraak.
De beleidsregels die zijn beschreven in SB1070 over terugwerkende kracht van meer dan een
jaar zijn daarbij van overeenkomstige toepassing.
In overige gevallen
wordt de uitkering met analoge toepassing van artikel 17, derde lid AOW, artikel 33, vierde
lid Anw, artikel 14, derde lid AKW verhoogd met een terugwerkende kracht van een jaar.
Artikel 16, tweede lid OBR verklaart artikel 17, derde lid AOW van overeenkomstige
toepassing. De SVB verhoogt de overbruggingsuitkering in dat geval daarom eveneens met een
terugwerkende kracht van een jaar. Hoewel de Remigratiewet geen bepaling bevat die zich in
dit kader voor analoge toepassing leent, hanteert de SVB ook voor de toepassing van deze wet
een termijn van een jaar. Deze termijn wordt berekend vanaf het moment waarop een verzoek om
herziening is gedaan. Voor de AOW en de Anw geldt het volgende. Als volgens de regels
beschreven in SB1070 over terugwerkende kracht van meer dan een jaar sprake is van een
bijzonder geval waarin het van hardheid zou getuigen om de terugwerkende kracht tot een jaar
te beperken, dan komt de SVB met volledig terugwerkende kracht terug van haar besluit,
echter met een maximum van vijf jaar. In het kader van de OBR hanteert de SVB het volgende
beleid. Als volgens de regels beschreven in SB1285 over terugwerkende kracht van maximaal
een jaar sprake is van een bijzonder geval dan komt de SVB met volledige terugwerkende
kracht terug van haar besluit.
Er kunnen bijzondere situaties voorkomen
waarin de belanghebbende ondanks herhaald verzoek van de SVB de controlevoorschriften op
grond van artikel 15, eerste lid AOW, artikel 36, eerste lid Anw, artikel 16, eerste lid AKW
of artikel 8g Remigratiewet of de mededelingsverplichting op grond van artikel 49 AOW,
artikel 35 Anw, artikel 15 AKW, artikel 25 OBR of artikel 5aRemigratiewet niet of niet
behoorlijk is nagekomen, als gevolg waarvan de SVB niet meer kon vaststellen of er nog recht
op uitkering bestond. In die gevallen heeft de SVB na schorsing van de betaling de uitkering
ingetrokken. Voldoet de belanghebbende nadat de intrekkingsbeslissing rechtens onaantastbaar
is geworden alsnog aan de verplichting, dan kan komen vast te staan dat hij zijn recht op
uitkering steeds heeft behouden. De SVB komt dan terug van het intrekkingsbesluit (zie
hiervoor verder SB1100 over niet of niet correct voldoen aan een verzoek van de
SVB).