Beleidsregel
Het ouderdomspensioen, de Anw-uitkering en de
overbruggingsuitkering moeten worden verhoogd als de belanghebbende door een wijziging van
de omstandigheden voor een hoger pensioen of een hogere uitkering in aanmerking
komt.
De herziening van het ouderdomspensioen of de Anw-uitkering door
een wijziging van de omstandigheden die leidt tot een verhoging, gaat in op de eerste dag
van de maand waarin de wijziging heeft plaatsgevonden (artikel 17, derde lid AOW en artikel
19 Anw). De SVB wijkt van deze hoofdregel af als de herziening van het ouderdomspensioen het
gevolg is van de inkoop van niet verzekerde tijdvakken door de pensioengerechtigde of zijn
echtgenoot. De SVB herziet het ouderdomspensioen in dat geval op het moment dat de
verschuldigde premie volledig is voldaan. Zij verhoogt het ouderdomspensioen met
terugwerkende kracht tot de eerste dag van de maand waarin de aanvraag om inkoop is gedaan,
mits de premie binnen de door de SVB gestelde termijn is betaald.
De AKW
kent geen expliciete bepaling over de herziening van kinderbijslag wegens een wijziging van
omstandigheden die een verhoging van de kinderbijslag tot gevolg heeft. Ondanks dat feit
wordt de SVB geacht om ook tot herziening van reeds vastgestelde kinderbijslagrechten over
te gaan indien zich een wijziging in de omstandigheden heeft voorgedaan. De herziening geldt
in dat geval met ingang van het kwartaal waarin op de peildatum de gewijzigde omstandigheden
van kracht zijn.
De Participatiewet bevat geen bepalingen ten aanzien van
de herziening van de AIO-aanvulling die leidt tot een verhoging van de AIO-aanvulling. De
SVB leidt uit de artikelen 11, 19 en 45, eerste lid Participatiewet in samenhang bezien af
dat het recht op AIO-aanvulling ook in dat geval moet worden herzien. De SVB past in dat
geval het beleid toe in SB1309 over verhoging AIO-aanvulling wegens wijziging van de
omstandigheden.
Wijzigingen van omstandigheden die plaatsvinden na het
vertrek van de remigrant kunnen binnen de systematiek van de Remigratiewet niet leiden tot
verhoging van de aan een persoon toegekende remigratievoorzieningen.
Als
de wijziging van de omstandigheden die leidt tot een verhoging van het AOW-pensioen, meer
dan een jaar na de maand waarin deze heeft plaatsgevonden aan de SVB wordt gemeld, wordt het
pensioen - behoudens in bijzondere gevallen waarin sprake is van hardheid - met een
terugwerkende kracht van een jaar verhoogd.
Voor de Anw geldt deze
wettelijke beperking van de terugwerkende kracht niet. Doet zich een wijziging van
omstandigheden voor die leidt tot een verhoging van de Anw-uitkering dan verhoogt de SVB de
Anw-uitkering met ingang van de eerste dag van de maand waarin de wijziging van
omstandigheden heeft plaatsgevonden (zie de artikelen 19 en 67, zesde lid Anw).
Voor de verhoging van kinderbijslag met terugwerkende kracht zoekt de SVB
aansluiting bij artikel 14, derde lid AKW. Dit betekent dat de SVB de kinderbijslag met een
terugwerkende kracht van een jaar verhoogt.
Wat het ouderdomspensioen
betreft is de SVB op grond van artikel 17, derde lid AOW in bijzondere gevallen bevoegd meer
dan één jaar terugwerkende kracht aan de verhoging te verlenen. De vraag of er sprake is van
een bijzonder geval wordt beoordeeld aan de hand van de criteria, vermeld in SB1071 over
bijzonder geval. In bijzondere gevallen maakt de SVB gebruik van haar bevoegdheid als het
van hardheid zou getuigen de terugwerkende kracht van de verhoging tot een jaar te beperken.
Of sprake is van hardheid wordt beoordeeld aan de hand van de regels vermeld in SB1072 over
hardheid. De mate van terugwerkende kracht wordt beoordeeld aan de hand van de regels
vermeld in SB1073 over de mate van terugwerkende kracht.
Ten aanzien van
de Anw, die geen beperking van de terugwerkende kracht van een verhoging kent, komt dit
beleid niet aan de orde.
De herziening van de overbruggingsuitkering door
een wijziging van de omstandigheden die leidt tot een verhoging, gaat in op de eerste dag
van de maand waarin de wijziging heeft plaatsgevonden (artikel 16, tweede lid OBR), met dien
verstande dat de verhoging - behoudens bijzondere gevallen - niet verder terug kan gaan dan
de dag waarop de aanvraag om de overbruggingsuitkering werd ingediend.
Als de wijziging van de omstandigheden die leidt tot een verhoging van de
overbruggingsuitkering meer dan een jaar na de maand waarin deze heeft plaatsgevonden aan de
SVB wordt gemeld, verhoogt de SVB de uitkering met terugwerkende kracht tot de dag waarop de
aanvraag werd ingediend, met een maximum van een jaar. Indien sprake is van een bijzonder
geval verhoogt de SVB de overbruggingsuitkering met volledige terugwerkende kracht. De vraag
of er sprake is van een bijzonder geval beoordeelt de SVB aan de hand van de criteria
vermeld in SB1071 over bijzonder geval.