Beleidsregel
Het ouderdomspensioen en de Anw-uitkering moeten worden verhoogd
als de belanghebbende door een wijziging van de omstandigheden voor een hoger pensioen of
een hogere uitkering in aanmerking komt.
De herziening van het pensioen
of de uitkering door een wijziging van de omstandigheden die leidt tot een verhoging, gaat
in op de eerste dag van de maand waarin de wijziging heeft plaatsgevonden (artikel 17, derde
lid AOW en artikel 19 Anw).
De AKW kent geen expliciete bepaling met
betrekking tot de herziening van kinderbijslag wegens een wijziging van omstandigheden die
een verhoging van de kinderbijslag tot gevolg heeft. Ondanks dat feit wordt de SVB geacht om
ook tot herziening van reeds vastgestelde kinderbijslagrechten over te gaan indien zich een
wijziging in de omstandigheden heeft voorgedaan. De herziening geldt in dat geval met ingang
van het kwartaal waarin op de peildatum de gewijzigde omstandigheden van kracht
zijn.
Wijzigingen van omstandigheden die plaatsvinden na het vertrek van
de remigrant kunnen binnen de systematiek van de Remigratiewet niet leiden tot verhoging van
de aan een persoon toegekende remigratievoorzieningen.
Als de wijziging
van de omstandigheden die leidt tot een verhoging van het AOW-pensioen, meer dan een jaar na
de maand waarin deze heeft plaatsgevonden aan de SVB wordt gemeld, wordt het pensioen -
behoudens in bijzondere gevallen waarin sprake is van hardheid - met een terugwerkende
kracht van een jaar verhoogd.
Voor de Anw geldt deze wettelijke
beperking van de terugwerkende kracht niet. De Anw kent namelijk geen uitkeringsverhogende
aspecten, met uitzondering van verlaging van inkomen en het verbreken van een gezamenlijke
huishouding die wordt gevoerd ten behoeve van de verzorging van een hulpbehoevende. Is
daarvan sprake, dan wordt de Anw-uitkering verhoogd met ingang van de eerste dag van de
maand waarin de wijziging van omstandigheden heeft plaatsgevonden (zie de artikelen 19 en
67, lid 9 Anw).
Voor de verhoging van kinderbijslag met terugwerkende
kracht zoekt de SVB aansluiting bij artikel 14, derde lid AKW. De kinderbijslag wordt -
eveneens behoudens bijzondere gevallen met hardheid - met een terugwerkende kracht van een
jaar verhoogd.
Wat het ouderdomspensioen betreft is de SVB op grond van
artikel 17, derde lid AOW in bijzondere gevallen bevoegd meer dan één jaar terugwerkende
kracht aan de verhoging te verlenen. De vraag of er sprake is van een bijzonder geval wordt
beoordeeld aan de hand van de criteria, vermeld in Deel I, Bijzonder geval, SB1071. In
bijzondere gevallen maakt de SVB gebruik van haar bevoegdheid als het van hardheid zou
getuigen de terugwerkende kracht van de verhoging tot een jaar te beperken. Of sprake is van
hardheid wordt beoordeeld aan de hand van de regels vermeld in Deel I, Hardheid, SB1072. De
mate van terugwerkende kracht wordt beoordeeld aan de hand van de regels vermeld in Deel I,
Mate van terugwerkende kracht, SB1073.
Een overeenkomstig beleid past de
SVB toe met betrekking tot de verhoging met terugwerkende kracht van kinderbijslag. Ten
aanzien van de Anw, die geen beperking van de terugwerkende kracht van een verhoging kent,
komt dit beleid niet aan de orde.
Grondslag
De tekst is afgesloten naar de stand van zaken op 7 april 2008, met dien verstande dat het Maatregelenbesluit socialezekerheidswetten dat per 1 mei 2008 in werking is getreden wel is verwerkt.
artikel 17, leden 1 en 3 AOW en artikel 19 Anw
Besluit beleidsregels SVB 2008