Onderwerp: Bezoek-historie

Ingangsdatum uitkering (SB1069)
Geldigheid:31-08-2012 t/m 13-05-2014Versie:vergelijk Status: Was geldig

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Beleidsregel

Het recht op een uitkering krachtens de AOW en de Anw gaat in op de eerste dag van de maand, waarin aan de voorwaarden voor het recht op de desbetreffende uitkering is voldaan, (artikel 16, lid 1, AOW en de artikelen 22, lid 3, en 26, lid 3, Anw) dan wel op de eerste dag van de maand van het overlijden van verzekerde (artikel 14, tweede lid Anw). Voor de vaststelling van de concrete inhoud van een recht is de situatie op de dag waarop de aanspraakgevende gebeurtenis zich voordoet, beslissend en niet die op de eerste dag van de maand (zie ter bevestiging van dit uitgangspunt CRvB 14 september 1976).

Ingevolge de artikelen 16, tweede lid AOW en 33, vierde lid Anw wordt het recht op de desbetreffende uitkering niet vastgesteld over perioden gelegen voor één jaar voorafgaand aan de dag van ontvangst van de aanvraag. Op grond van artikel 14, derde lid van de AKW kan het recht op kinderbijslag eveneens niet worden vastgesteld over perioden gelegen voor één jaar voorafgaand aan de eerste dag van het kalenderkwartaal waarin de aanvraag om kinderbijslag werd ingediend. Ingevolge de Remigratiewet vindt toekenning van een uitkering in beginsel plaats zonder terugwerkende kracht.

De SVB kan van de hiervoor weergegeven hoofdregels in bijzondere gevallen afwijken (artikel 16, eerste lid AOW, artikel 33, vierde lid Anw, artikel 14, derde lid AKWen artikel 14, vierde lid Besluit voorzieningen Remigratiewet).

Indien de aanvrager aan de voorwaarden voor het recht op een AOW- of Anw-uitkering, dan wel aan de voorwaarden voor het recht op kinderbijslag voldoet en de aanvraag één jaar of meer na de maand respectievelijk het kwartaal waarin aan de voorwaarden voor het recht op uitkering wordt voldaan, is ingediend, wordt altijd een terugwerkende kracht van minimaal één jaar verleend. Bij een postume aanvraag is de terugwerkende kracht beperkt tot maximaal één jaar vanaf de eerste dag van de maand van aanvraag. Een verdergaande terugwerkende kracht is in deze gevallen niet aan de orde, omdat er geen hardheid aanwezig kan zijn bij degene die een postume aanvraag indient. De beoordeling van hardheid is strikt gebonden aan de omstandigheden van de gerechtigde zelf (zie ter bevestiging van dit uitgangspunt CRvB 21 februari 2008).

Het komt voor dat een uitkering is toegekend en de gerechtigde daarna deze uitkering niet wenst te ontvangen. De SVB stopt in die gevallen de betaling van de uitkering. Als de gerechtigde later alsnog verzoekt om betaling van de uitkering dan acht de SVB de voorschriften betreffende de ingangsdatum van de uitkering niet van toepassing. De reden hiervoor is dat er geen wettelijke basis is om het recht op uitkering op aanvraag in te trekken zodat de SVB op verzoek van een gerechtigde uitsluitend de betaling van een uitkering kan staken. De SVB geeft daarom bij een verzoek om hervatting van de uitkering toepassing aan het beleid betreffende de invordering van de uitkering (Deel I, Invordering van de uitkering, SB1089).

Grondslag

De tekst van de beleidsregels internationaal is afgesloten naar de stand van de wetgeving en jurisprudentie op 1 mei 2012. De tekst van de overige delen van de beleidsregels (het deel AOW, Anw, AKW, Remigratiewet, MKOB, TOG, TAS en TNS, en de delen Awb en Overige onderwerpen) is niet aangepast.

artikel 16 AOW, artikel 14, leden 2 en 3, artikel 22, lid 3, artikel 26, lid 3 en
artikel 33, lid 4 Anw en artikel 14, lid 3 AKW, artikel 14, leden 1, 2 en 3 Besluit
voorzieningen Remigratiewet

Besluit beleidsregels internationaal SVB 2012

Naar boven