Beleidsregel
Van onderwijs of een beroepsopleiding in de zin van de AKW en de
Anw is volgens het beleid van de SVB en de stand van de jurisprudentie van de CRvB sprake
wanneer is voldaan aan de volgende criteria:
- deskundige
begeleiding of toezicht door de onderwijsinstelling;
- voorbereidend op
enig examen, resulterend in een diploma of getuigschrift;
- de
mogelijkheid tot het beroepsmatig verrichten van activiteiten overeenkomstig de
opleiding;
Algemeen vormend onderwijs dat wordt afgesloten met
een examen resulterend in een diploma of getuigschrift en dat toegang geeft tot
vervolgonderwijs of dat als minimumvereiste geldt voor een functie of beroep, wordt als
onderwijs in de zin van de AKW aangemerkt. Voorbeelden hiervan zijn MAVO, HAVO, VWO en
daarmee vergelijkbare buitenlandse vormen van algemeen vormend
onderwijs.
Praktische lessen of werkzaamheden worden als opleiding
beschouwd voor zover deze een verplicht karakter hebben en een integrerend onderdeel van de
theoretische opleiding vormen. Ook de cursus Nederlands als tweede taal (NT2) wordt door de
SVB als onderwijs in de zin van de AKW aangemerkt, voor zover deze cursus wordt gevolgd in
het kader van de Wet inburgering nieuwkomers.
Als het onderwijs niet aan
de bovenstaande criteria voldoet, maar dient als noodzakelijke voorbereiding op ander
onderwijs dat wel aan de criteria voldoet, wordt deze vooropleiding volgens de
jurisprudentie van de CRvB ook als onderwijs in de zin van de AKW
aangemerkt.
De SVB stelt de eis van deskundige begeleiding of toezicht
door de onderwijsinstelling niet ingeval kinderen niet naar school gaan maar leren onder
begeleiding van hun ouders of verzorgers. Dit onderwijs wordt alleen als onderwijs in de zin
van de AKW aangemerkt indien het is onderworpen aan het toezicht van de onderwijsinspectie.
Voor kinderen van 16 en 17 jaar bestaat er krachtens de AKW recht op
kinderbijslag, indien zij onderwijs volgen. Voorts heeft een wees ouder dan 16 jaar doch
jonger dan 21 jaar recht op een wezenuitkering, indien het onderwijs
volgt.
Voor deze onderwijs volgende kinderen wordt in de AKW en de Anw een
klokuren-criterium gehanteerd, dat inhoudt dat in verband met onderwijs of een
beroepsopleiding gedurende gemiddeld ten minste 213 klokuren per kwartaal lessen of stages
door het kind gevolgd moeten worden. Onder ‘klokuur’ wordt door de SVB verstaan 60 minuten
onderwijs. Om het gemiddeld aantal klokuren per kwartaal te bepalen, hanteert de SVB de
volgende berekeningswijze: voor opleidingen die één of meerdere schooljaren duren wordt het
gemiddelde aantal klokuren berekend over het gehele schooljaar. Voor opleidingen die korter
dan één schooljaar duren wordt berekend hoeveel uren het kind heeft gevolgd in het
desbetreffende kwartaal. Indien niet wordt voldaan aan het vereiste aantal klokuren, dan kan
eventueel toch recht op kinderbijslag bestaan indien sprake is van een van de limitatief
genoemde uitzonderingen in de Regeling klokuren 1998.
Voor een kind kan
geen recht op kinderbijslag ontstaan indien er een recht op studiefinanciering bestaat of
daartoe een aanvraag is gedaan waarop nog niet onherroepelijk is beslist. Een recht op
wezenuitkering kan wel samenlopen met studiefinanciering.
Voor kinderen
jonger dan 16 jaar kan recht op tweevoudige kinderbijslag bestaan indien zij in verband met
het volgen van onderwijs of een beroepsopleiding uitwonend zijn. Voor de vraag of sprake is
van het volgen van onderwijs voor deze categorie kinderen, is het wettelijke
klokurenvereiste niet van toepassing. Uit een uitspraak van de CRvB van 13 augustus 2004
volgt dat recht op tweevoudige kinderbijslag bestaat als het kind regulier dagonderwijs
volgt dat substantieel van omvang is en in overeenstemming is met de wettelijke
voorschriften omtrent de leerplicht en de inrichting van het regulier onderwijs in het
woonland. Als wettelijke leerplichtvoorschriften ontbreken, geldt als voorwaarde dat het
onderwijs voldoet aan de normen van het land voor regulier dagonderwijs. De SVB gaat ervan
uit dat het onderwijs van voldoende omvang is in de zin van deze criteria, als het kind
voldoet aan het klokurenvereiste. In de praktijk wordt het klokurenvereiste dus wel
gehanteerd. Hierbij zij aangetekend dat als het onderwijs niet aan dit vereiste voldoet,
niettemin recht op tweevoudige kinderbijslag kan bestaan als nader onderzoek heeft
uitgewezen dat wordt voldaan aan de criteria zoals geformuleerd door de CRvB in zijn
uitspraak van 13 augustus 2004.
Voor 18-jarigen en ouder is de
kinderbijslag afgeschaft. Voor schoolgaande kinderen die onder deze categorie vallen, is een
overgangsregeling getroffen. Deze houdt in dat de schoolgaande kinderen die op 30 september
1995 17 jaar of ouder waren, in het vierde kwartaal van 1995 kinderbijslag ontvingen en aan
het klokurencriterium voldeden, voor de duur van hun opleiding het recht op kinderbijslag
behouden voor zover zij dezelfde soort opleiding van hetzelfde soort onderwijs blijven
volgen.
De SVB leidt uit de jurisprudentie af dat bij een tijdelijke
onderbreking van de opleiding veroorzaakt door bijvoorbeeld studie-overgang of ziekte het
kind nog geacht wordt onderwijs te volgen. Onderbreking van de studie wegens ziekte of
studie-overgang gedurende minder dan zes maanden kan het recht op kinderbijslag of
wezenuitkering niet beïnvloeden.
Grondslag
Deze Beleidsregels zijn gebaseerd op de volgende wetsartikelen, zoals die luidden op 4 april 2007.
artikel 26, lid 2 onder a Anw, artikel 7, lid 2 onder a, artikel 7, lid 3, onder a sub
i, artikel 7a AKW, artikel 2 Regeling klokuren 1998
Besluit beleidsregels SVB 2007