Beleidsregel
Naast de voorwaarde dat twee personen hun hoofdverblijf
dienen te hebben in dezelfde woning is vereist dat betrokkenen blijk geven zorg te dragen
voor elkaar door middel van het leveren van een bijdrage in de kosten van de huishouding dan
wel anderszins (zorgcriterium).
De SVB leidt uit de jurisprudentie af dat
dit inhoudt dat de huishouding en het levensonderhoud worden betaald uit de inkomsten van
beiden (HR 22 februari 1985).
Indien de inkomsten en uitgaven strikt
gescheiden worden gehouden dan wel indien een van de partners geen of een verwaarloosbaar
laag inkomen heeft, kan er alleen sprake zijn van een gezamenlijke huishouding indien
anderszins in de verzorging wordt voorzien (CRvB 15 juli 1993).
Uit de
jurisprudentie (bijvoorbeeld CRvB 6 januari 1998) blijkt dat indien voldaan wordt aan het
huisvestingscriterium en er daarnaast ook elementen van wederzijdse zorg aanwezig zijn,
geconcludeerd wordt tot het voeren van een gezamenlijke huishouding. Op dit uitgangspunt
bestaat echter een uitzondering. Indien betrokkenen hun hoofdverblijf hebben in dezelfde
woning en de financiële verstrengeling tussen hen beperkt is tot het uitsluitend delen van
de woonlasten en daarmee samenhangende vaste lasten, gaat de rechter ervan uit dat er geen
sprake is van wederzijdse zorg. Indien de financiële verstrengeling echter verder gaat dan
het louter delen van de woonlasten en/of betrokkenen op enige andere wijze in elkaars
verzorging voorzien, dient een gezamenlijke huishouding wél te worden aangenomen (zie
bijvoorbeeld CRvB 11 juli 1995 en 6 januari 1998).
Bij de beoordeling of
voldaan wordt aan het zorgcriterium worden de volgende elementen betrokken.
Ter zake van de vraag of sprake is van financiële verstrengeling:
- gebruik van de woning en de betaling van de zuivere
woonlasten, zoals huur en hypotheek en daaruit voortvloeiende vaste lasten, zoals
energiekosten, verzekeringen en gemeentelijke heffingen; en
- gebruik van
duurzame goederen die niet gelieerd zijn aan de woning, zoals auto of caravan; of
- de betaling van de kosten van de huishouding, zoals voeding, boodschappen, vervoer
en vakantie; of
- de betaling van overige uit het huishouden
voortvloeiende kosten, zoals verzekeringen en leningen.
Ter zake van de vraag of sprake is van zorg die niet tot uitdrukking komt in
financiële verstrengeling:
- verzorging van de
huishouding, zoals schoonmaak, bewassing, koken;
- persoonlijke
verzorging bij ziekte of gebrek.
Uit de
jurisprudentie van de Hoge Raad blijkt dat het ondernemen van gezamenlijke activiteiten
zoals het gezamenlijk op vakantie gaan, niet noodzakelijkerwijs gepaard gaat met verzorging
(HR 15 juni 2012). Op gezamenlijke activiteiten, zoals het gezamenlijk afleggen van
familiebezoek of op vakantie gaan, slaat de SVB daarom alleen acht als bij deze activiteiten
sprake is van financiële verstrengeling of een andere vorm van zorg.
Indien ten aanzien van één of meer van de hierboven omschreven elementen zorg
aanwezig is, zonder dat sprake is van een louter marginale of incidentele wederzijdse
betrokkenheid, gaat de SVB ervan uit dat de betrokkenen aan het zorgcriterium voldoen. Dit
is slechts anders indien sprake is van een commerciële relatie (zie SB1237).
Grondslag
De tekst van de beleidsregels AOW, Anw, AKW, OBR, Remigratiewet, MKOB, Regeling niet-KOB-gerechtigden, TOG, TAS en TNS en de beleidsregels Internationaal is afgesloten naar de stand van de wetgeving op 31 december 2013 en de stand van de jurisprudentie op 21 februari 2014. De tekst van de overige delen van de beleidsregels (de delen Awb en Overige onderwerpen) is niet aangepast.
Besluit beleidsregels SVB 2013