nummer: 10/2818/GA
betreft: [klager] datum: 21 maart 2011
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van
de directeur van de locatie Zoetermeer,
gericht tegen een uitspraak van 27 september 2010 van de beklagcommissie bij voormelde locatie, gegeven op een klacht van [...], verder te noemen klager,
alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.
Ter zitting van de beroepscommissie van 4 februari 2011, gehouden in penitentiaire inrichtingen Amsterdam, is [...], plaatsvervangend vestigingsdirecteur van de locatie Zoetermeer gehoord.
Hoewel voor klagers vervoer naar de zitting was zorggedragen, heeft hij daarvan geen gebruik gemaakt.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:
1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft het feit dat klager gedurende de tenuitvoerlegging van een disciplinaire straf van vijf dagen opsluiting in een andere verblijfsruimte dan een strafcel zonder televisie, is overgeplaatst naar een éénpersoonscel.
De beklagcommissie heeft het beklag gegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven en bepaald dat aan klager een tegemoetkoming toekomt van € 12,50.
2. De standpunten van de directeur en klager
De directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Klager zocht al enige tijd de grenzen op met zijn gedrag. Zo weigerde klager te luisteren naar vrouwelijk personeel en trok hij zich weinig aan van de opmerkingen van het overige personeel. Hiervoor wordt verwezen naar de rapporten. Klager verblijft op
een meerpersoonscel. Straffen die ten uitvoer worden gelegd op een meerpersoonscel zijn altijd in het voordeel van de gedetineerde. De celgenoot heeft vaak wel een televisie die blijft staan, en voor de celgenoot wordt de deur ook opengelaten. Klager
begaf zich meerdere malen buiten zijn cel, terwijl hij wist dat dit niet mocht. Hij is daarvoor ook gewaarschuwd door het personeel. Vervolgens heeft het coördinerend afdelingshoofd besloten om klager op de afdeling over te plaatsen naar een
éénpersoonscel. Dit was als een sanctie bedoeld. Van het in- en uitlopen uit de cel is geen verslag opgemaakt. Eigenlijk is er sprake van een interne overplaatsing. Hiertoe kan een coördinerend afdelingshoofd beslissen volgens de Pbw. Gezien de
context,
namelijk het beheersbaar houden van de orde op de afdeling, is de bestreden beslissing redelijk.
Klager heeft zijn standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagcommissie, in beroep niet toegelicht.
3. De beoordeling
Uit de dossierstukken blijkt dat op 23 augustus 2010 een disciplinaire straf van vijf dagen opsluiting ‘in eigen cel of verblijfsruimte zonder televisie’ is opgelegd. Klager heeft zich erover beklaagd dat hij gedurende de tenuitvoerlegging van de straf
is overgeplaatst naar een andere cel op de afdeling. Ter zitting heeft de directeur aangegeven dat de overplaatsing van klager van een meerpersoonscel naar een eenpersoonscel op de afdeling een strafkarakter had, omdat klager zich telkens buiten de
cel
begaf. Nu van het vorenstaande geen verslag als bedoeld in artikel 50, eerste lid, van de Pbw is opgemaakt, en de directeur niet zelf heeft geconstateerd dat klager zich buiten zijn cel heeft begeven, komt de beroepscommissie tot hetzelfde oordeel als
de beklagcommissie. Zij beslist dan ook als volgt.
4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. A.H. de Wild, voorzitter, J.G.A. van den Brand en mr. Th.E.M. Wijte, leden, in tegenwoordigheid van
mr. S.S. Dwarka, secretaris, op 21 maart 2011
secretaris voorzitter