Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 10/2152/GA, 21 maart 2011, beroep
Uitspraakdatum:21-03-2011

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 10/2152/GA

betreft: [klager] datum: 21 maart 2011

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

de directeur van de locatie Zoetermeer,

gericht tegen een uitspraak van 22 juli 2010 van de beklagcommissie bij voormelde locatie, gegeven op een klacht van [...], verder te noemen klager,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 10 januari 2011, gehouden in de locatie Zoetermeer, zijn gehoord klager en [...] , plv. vestigingsdirecteur penitentiaire inrichtingen (p.i.) Haaglanden.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft een disciplinaire straf van twee dagen opsluiting in de verblijfsruimte , wegens het veroorzaken van geluidsoverlast.

De beklagcommissie heeft het beklag gegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven en klager een tegemoetkoming toegekend van € 5,=.

2. De standpunten van de directeur en klager
De directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
De gegrondverklaring is niet alleen uitgesproken vanwege het feit dat de schriftelijke verslaglegging dezelfde is als bij een andere gedetineerde, maar ook vanwege het feit dat klager ontkent overlast te hebben veroorzaakt. De beklagcommissie heeft
twijfels over het op ambtseed opgemaakte rapport. Ten aanzien van gedetineerde T. is een gelijkluidende rapportage opgeteld. Die klacht is echter ongegrond verklaard. Daarbij is de schriftelijke verslaglegging in die zaak niet in twijfel getrokken. De
betreffende gedetineerde heeft het een en ander bekend. Een p.i.w.-ster heeft geconstateerd dat beide klagers geluidsoverlast hebben veroorzaakt.

Klager heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Klager zegt niet te hebben geschreeuwd en gebonkt tegen zijn celraam. De p.i.w.-ster is te klein om door het luikje te kijken en kan dus nooit hebben gezien dat klager op een stoel stond. De gedetineerde in de cel naast klager vroeg hem iets en daar
heeft klager op geantwoord. Hij heeft toen wel wat harder dan normaal gepraat. Het was onrustig die dag op de gang. Verschillende gedetineerden waren aan het schreeuwen.

3. De beoordeling
Op 8 juni 2010 heeft een personeelslid geconstateerd dat klager geluidsoverlast heeft veroorzaakt. Klager en medegedetineerde T. hebben beiden een identiek rapport gekregen. De beroepscommissie is van oordeel dat het feit dat de twee rapporten
gelijkluidend zijn, niet betekent dat klager zich niet op de daarin omschreven wijze heeft gedragen en dat er sprake is van een onvoldoende zorgvuldige verslaglegging zoals de beklagcommissie heeft overwogen. De beroepscommissie ziet geen reden om aan
de juistheid van het rapport, dat kennelijk betrekking heeft op gelijke gedragingen als het andere door de beklagcommissie bedoelde rapport met betrekking tot een medegedetineerde, te twijfelen. Het beroep van de directeur zal gegrond worden
verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag alsnog ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. F.G. Bauduin, voorzitter, prof. mr. P.A.M. Mevis en mr. C.J.G. Bleichrodt, leden, in tegenwoordigheid van mr. S.A.H. de Bruin, secretaris, op 21 maart 2011

secretaris voorzitter

Naar boven