nummer: 11/537/GV
betreft: [klager] datum: 17 maart 2011
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. M.F.E. Sprenkels, namens
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen een op 18 februari 2011 genomen beslissing van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie (de Staatssecretaris),
alsmede van de onderliggende stukken.
De beroepscommissie heeft de Staatssecretaris in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager alsmede zijn raadsman om het beroep schriftelijk toe te lichten.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.
1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Staatssecretaris heeft klagers verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van strafonderbreking afgewezen.
2. De standpunten
Namens klager is het beroep als volgt toegelicht. De beslissing is genomen na een onzorgvuldige belangenafweging en is tevens is strijd met het motiveringsbeginsel. Ten onrechte wordt gesteld dat het verzoek om strafonderbreking niet kan worden
toegewezen. Het maatschappelijke belang van een ongestoorde tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf zou prevaleren boven het persoonlijk belang van de gedetineerde, zonder dat enigszins wordt ingegaan op de persoonlijke belangen van klager. Op grond
van artikel 570b Sv jo. artikel 22 van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting (hierna: de Regeling), is strafonderbreking wegens bezoek in verband met het overlijden van een relatie mogelijk. Klager had een hechte relatie met zijn oma en had
op een passende en menswaardige wijze afscheid van haar willen nemen. Klager had de begrafenis op zaterdag 19 februari 2011 willen bijwonen.
De Staatssecretaris heeft in strijd met het motiveringsbeginsel verzuimd te reageren op de tweede reden voor strafonderbreking. Klagers ernstig zieke vader van 82 jaar is wederom opgenomen in het ziekenhuis in verband met hart- en leverstoornissen. De
moeder van klager ondervindt eveneens lichamelijke beperkingen en is hulpbehoevend. De moeder van klager verkeert door de ziekenhuisopname van klagers vader is een sociaal isolement en heeft grote behoefte aan psychische ondersteuning door klager. Op
grond van artikel 570b Sv jo. artikel 36 van de Regeling is strafonderbreking wegens bezoek in verband met de verzorging van een ernstig zieke ouder mogelijk.
De onderhavige situatie rechtvaardigt wel degelijk een strafonderbreking van drie maanden.
Namens de Staatssecretaris is de bestreden beslissing als volgt toegelicht. Op 18 februari 2011 heeft klager een verzoek ingediend voor strafonderbreking teneinde in de gelegenheid te zijn de begrafenis van zijn oma bij te wonen. Daarnaast heeft klager
verwezen naar zijn vader, die ernstig ziek is. Er is strafondebreking aangevraagd voor drie maanden of ten minste 14 dagen.
Omdat het een spoedaanvraag betrof is enkel gereageerd op het verzoek met betrekking tot het overlijden van klagers oma. De Staatssecretaris onderschrijft de stelling van klager dat de beslissing onvoldoende gemotiveerd is. Gelet op de tijdsdruk ging
de
Staatssecretaris ervan uit dat het meer zou gaan om de beslissing wel of geen strafonderbreking.
Klager is veroordeeld in eerste aanleg en heeft een fictieve einddatum van 13 juli 2012. Klager is formeel niet afgestraft. In die zin is er geen sprake van een straf en kan daarom geen strafonderbreking worden toegekend. Een incidenteel verlof is dan
het hoogst haalbare. Gelet op het detentieverleden van klager zou in zijn situatie enkel toestemming worden verleend voor een incidenteel verlof onder begeleiding. Op 31 januari 2011 is aan klager incidenteel verlof onder begeleiding verleend, waar
door
omstandigheden nog geen gebruik van is gemaakt. Op grond van die beslissing kon klager een bezoek brengen aan zijn oma om afscheid te nemen.
Het verzoek om strafonderbreking in verband met de ernstig zieke vader die in het ziekenhuis zou zijn opgenomen en klagers moeder die vanwege lichamelijke beperkingen hulpbehoevend is, is niet onderbouwd met een medische verklaring.
Op klagers verlofaanvraag zijn de volgende adviezen uitgebracht.
De directeur van de locatie Zoetermeer heeft negatief geadviseerd ten aanzien van de verlofaanvraag. Het Openbaar Ministerie heeft eveneens negatief geadviseerd.
3. De beoordeling
Klager is in eerste aanleg veroordeeld tot een gevangenisstraf van vier jaar en zes maanden met aftrek, wegens diefstal met geweld. De fictieve einddatum van zijn detentie is op of omstreeks 13 juli 2012.
Klager verzoekt om strafonderbreking voor een periode van drie maanden. Op grond van artikel 34 van de Regeling kan strafonderbreking worden verleend wegens zodanig bijzondere omstandigheden in de persoonlijke sfeer dat niet kan worden volstaan met een
andere vorm van verlof. Blijkens artikel 1 onder q van de Regeling wordt onder strafonderbreking verstaan de opschorting van de tenuitvoerlegging van de vrijheidsstraf als bedoeld in artikel 34 tot en met 40 van de Regeling. Noch uit de toelichting op
de Regeling, noch uit artikel 570b Sv, waarop de strafonderbreking is gebaseerd, komt naar voren dat de Minister bedoeld heeft niet-onherroepelijk veroordeelde gedetineerden in aanmerking te laten komen voor strafonderbreking. In voorkomende situaties
is derhalve schorsing van de voorlopige hechtenis op grond van artikel 80 Sv de aangewezen procedure. Indien het aangevraagde verlof beperkt blijft tot één dag, kan incidenteel verlof worden aangevraagd op grond van artikel 21 van de Regeling. Het
beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.
4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. M. Boone en mr. J.M.M. van Woensel, leden, in tegenwoordigheid van R. Kokee, secretaris, op 17 maart 2011
secretaris voorzitter