Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 10/3741/GA, 15 maart 2011, beroep
Uitspraakdatum:15-03-2011

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 10/3741/GA

betreft: [klager] datum: 15 maart 2011

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. T. van Uden, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 8 december 2010 van de beklagcommissie bij de locatie Zuid van de penitentiaire inrichtingen (p.i.) Arnhem,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

De beroepscommissie heeft de directeur van voormelde locatie in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager alsmede zijn raadsman om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft de afwijzing van een verzoek algemeen verlof.

De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Door en namens klager is het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt in beroep als volgt toegelicht.
Klager verwijst allereerst naar zijn standpunt als in beklag naar voren is gebracht. Anders dan de beklagcommissie heeft geoordeeld, blijkt volgens klager uit de toelichting van de directeur van 7 december 2010 en uit het rapport van het Korps
landelijke politiediensten van 24 november 2011 dat er thans geen sprake meer is van een verhoogd risico en dat klager zich een en ander – kortweg – heeft ingebeeld. Klager kan zich ook niet vinden in de stelling, dat de directeur verantwoordelijk zou
zijn voor klagers veiligheid tijdens een verlofmoment. Daar komt nog bij dat klager op 28 januari 2011 uit detentie zal worden ontslagen en er ten aanzien van hem, voor zover klager weet, geen beschermende maatregelen zijn of worden genomen. Gelet op
die naderende ontslagdatum verzoekt klager de beroepscommissie zo snel als mogelijk uitspraak te doen.

De directeur heeft daarop geantwoord als tegenover de beklagcommissie. Voorts heeft hij nog het volgende aangevoerd. De directeur heeft het verzoek van 28 september 2010 afgewezen op grond van het negatieve advies van de politie Gooi- en Vechtstreek
van
26 juli 2010. De beklagcommissie heeft geoordeeld dat de directeur mocht afgaan op de gegeven adviezen van het Gedetineerden recherche-informatiepunt (Grip) en van de politie Gooi en Vechtstreek. De directeur is het met dat oordeel eens. De Hij
benadrukt nog dat hij de taak heeft zorg te dragen voor een ongeschonden tenuitvoerlegging van de vrijheidsbeneming.

3. De beoordeling
De beroepscommissie stelt vast dat klager, die tot 28 januari 2011 een taakstrafvervangende gevangenisstraf onderging, sinds die datum opnieuw in voorlopige hechtenis verblijft.
Hetgeen in beroep is aangevoerd kan - voor zover dat is komen vast te staan - naar het oordeel van de beroepscommissie niet tot een andere beslissing leiden dan die van de beklagcommissie. De directeur kon, gelet op het advies van de politie van 26
juli
2010
- welk advies hangende de beklagprocedure is ondersteund door een rapport van het Grip - in redelijkheid oordelen dat er sprake was van gevaar voor een ernstige verstoring van de openbare orde en risico van maatschappelijke onrust en van gevaar voor
klager, indien aan klager toen verlof zou worden verleend. De omstandigheid dat het Grip nadien, op 7 december 2010, de jegens klager gerichte dreiging niet meer aantoonbaar achtte, maakt dit niet anders. Gelet daarop kan de beslissing van de
directeur, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen en gelet op de weigeringsgronden zoals bedoeld in artikel 4 onder b, h en i van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Het
beroep zal daarom ongegrond worden verklaard en de uitspraak van de beklagcommissie zal, met aanvulling van de gronden, worden bevestigd.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie, met aanvulling van de gronden.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. Th.E.M. Wijte en mr. J.M.M. van Woensel, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.M.J.D. Maes, secretaris, op 15 maart 2011

secretaris voorzitter

Naar boven