Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 10/3568/GA, 15 maart 2011, beroep
Uitspraakdatum:15-03-2011

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 10/3568/GA

betreft: [klager] datum: 15 maart 2011

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 18 november 2010 van de beklagcommissie bij de penitentiaire inrichting (p.i.) Lelystad

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

De beroepscommissie heeft de directeur van de p.i. Lelystad in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft de afwijzing van klagers verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van algemeen verlof.

De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Klager heeft het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt in beroep als volgt toegelicht. Klager is van mening dat hij onevenredig wordt benadeeld. Klager weet inmiddels dat zijn tweede verlofaanvraag ook is afgewezen en hij vraagt zich af waar
dit eindigt.

De directeur heeft zijn standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagcommissie, in beroep niet toegelicht.

3. De beoordeling
Hetgeen in beroep is aangevoerd kan naar het oordeel van de beroepscommissie niet tot een andere beslissing leiden dan die van de beklagcommissie. De beroepscommissie heeft klagers uittreksel justitiële documentatie opgevraagd. Het uittreksel betreft
22
pagina’s en telt voornamelijk vermogensdelicten, waaronder twee veroordelingen in 2010. In dat licht bezien is de vrees voor recidive een toereikende contra-indicatie voor verlofverlening. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard en de
uitspraak van de beklagcommissie zal worden bevestigd, met aanvulling van de gronden.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. Th.E.M. Wijte en mr. J.M.M. van Woensel, leden, in tegenwoordigheid van bc. L. van Alff, secretaris, op 15 maart 2011

secretaris voorzitter

Naar boven