Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 11/0282/GB, 14 maart 2011, beroep
Uitspraakdatum:14-03-2011

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 11/282/GB

Betreft: [klager] datum: 14 maart 2011

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 26 januari 2011 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de beslissing hem over te plaatsen naar de gevangenis van de locatie De Schie te Rotterdam ongegrond verklaard.

2. De feiten
Klager is sedert 11 april 2006 gedetineerd. Hij verbleef in de gevangenis van de locatie Hoogvliet. Op 25 januari 2011 is hij overgeplaatst naar de locatie De Schie, waar een regime van algehele gemeenschap geldt.

3. De standpunten
3.1. Klager heeft het beroep als volgt toegelicht.
Klager kreeg van de selectiefunctionaris te horen dat de locatie Zoetermeer, een inrichting waar gedetineerden in de categorie waar klager onder valt, tijdelijk niet geschikt is. Klager begrijpt dat niet. Hij heeft zelf, ook nog onlangs, in Zoetermeer
verbleven. Klager kent een andere gedetineerde die net als hij de status ‘hoog’ heeft op de zogenaamde GVM-lijst en die wel in Zoetermeer verblijft. Klager heeft inmiddels al meer dan een maand zijn zoontje niet kunnen zien en dat zou de komende
maanden
dan nog zo blijven. Klager kan daar niet tegen. Mogelijk zal er, nadat de telefoonnummers zijn gescreend, telefonisch contact mogelijk zijn als zijn zoontje bij zijn moeder is. Klagers zoontje is het enige dat hij nog heeft en hij zal zijn zoontje
zeker
verliezen als hij geen bezoek van hem en zijn moeder kan ontvangen.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
De directeur van de locatie Hoogvliet heeft voorgesteld klager over te plaatsen. Klager verbleef sinds 7 januari 2011 in die locatie. Klager is in eerste aanleg veroordeeld ter zake van verdenking van doodslag en heling. Hij functioneert op zich goed
in
de inrichting. Reden voor het voorstel om klager over te plaatsen is gelegen in de omstandigheid dat klager sinds 12 januari 2011 de status ‘hoog’ heeft op de lijst van gedetineerden met een vlucht- en maatschappelijk risico (GVM-lijst). De locatie
Hoogvliet is niet aangewezen als een van de inrichtingen waar dergelijke gedetineerden mogen worden geplaatst. Dat is wel het geval voor de gevangenis van de locatie De Schie. Op 1 februari 2011 is klager, na een korte tijd als passant in het huis van
bewaring aldaar te hebben doorgebracht, daadwerkelijk geplaatst in de gevangenis van de locatie De Schie. Klager wilde, zo blijkt uit het bezwaarschrift, liever geplaatst worden in de locatie Zoetermeer, dit in verband met de mogelijkheden voor bezoek.
In beroep heeft klager geen nieuwe argumenten aangevoerd. Zodra de beveiliging van de locatie Zoetermeer weer zodanig is dat daar gedetineerden met de status ‘hoog’ kunnen worden geplaatst, komt klager in aanmerking voor overplaatsing naar Zoetermeer.
Naar verwachting zal de beveiliging in week 9 van 2011 weer aan die eisen voldoen. Dan zal de selectiefunctionaris er op toezien dat klager wordt overgeplaatst.

4. De beoordeling
4.1. De gevangenis van de locatie De Schie is een gevangenis voor mannen met een regime van algehele gemeenschap en een normaal beveiligingsniveau.

4.2. Klager, die in eerste aanleg is veroordeeld, kan in een gevangenis met een regime van algehele gemeenschap worden geplaatst.

4.3. Klager staat vermeld op de zogenaamde GVM-lijst met de status hoog. Gedetineerden met een dergelijke status dienen gelet op de specifieke beveiligingsvoorwaarden, slechts in bepaalde inrichtingen te worden geplaatst. De locatie Hoogvliet is
niet
een dergelijke inrichting. Zowel de gevangenis van de locatie Zoetermeer als de gevangenis van de locatie De Schie is wel een zodanig beveiligde inrichting.
De beslissing om klager die sinds 12 januari 2011 de status hoog heeft op de GVM-lijst, over te plaatsen naar een voor gedetineerden met een dergelijke status bedoelde inrichting, is niet onredelijk of onbillijk te achten. Vervolgens moet worden
beoordeeld of de overplaatsing naar de gevangenis van de locatie De Schie de toets van de redelijkheid en billijkheid kan doorstaan. De selectiefunctionaris heeft aangevoerd dat direct diende te worden overgeplaatst in verband met zijn plaatsing op de
GVM-lijst met de status hoog. In het selectieadvies, waarin tevens staat vermeld dat klager daarmee akkoord ging, staat geen inrichting van klagers voorkeur vermeld. In bezwaar heeft klager aangevoerd bij voorkeur in de locatie Zoetermeer te willen
worden geplaatst, in verband met betere bezoekmogelijkheden voor zijn partner en kind. De beroepscommissie acht voldoende aannemelijk geworden dat er, door een tijdelijk defect van de overklimbeveiliging in Zoetermeer, geen mogelijkheid was om klager
daarheen over te plaatsen. De selectiefunctionaris heeft er daarom voor gekozen om klager over te plaatsen naar de enige geschikte inrichting in de regio van klagers voorkeur, te weten de locatie De Schie. In dit geval mocht de selectiefunctionaris het
algemeen belang van een ongestoorde tenuitvoerlegging van klagers detentie zwaarder laten wegen dan de door klager aangevoerde privébelangen.

Het vorenstaande in onderling verband en samenhang bezien, kan de op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden
aangemerkt, zeker nu de selectiefunctionaris heeft aangegeven dat de plaatsing in de locatie De Schie een tijdelijk karakter kan hebben.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.P. Balkema, voorzitter, mr. M.A.G. Rutten en dr. J.P.S. Fiselier, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.M.J.D. Maes, secretaris, op 14 maart 2011

secretaris voorzitter

Naar boven