Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 10/3939/GB, 14 maart 2011, beroep
Uitspraakdatum:14-03-2011

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 10/3939/GB

Betreft: [klager] datum: 14 maart 2011

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. L. de Leon, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 28 december 2010 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft klagers bezwaarschrift gericht tegen de afwijzing van zijn verzoek tot plaatsing in een beperkt beveiligde inrichting (b.b.i.) ongegrond verklaard.

2. De feiten
Klager is sedert 16 oktober 2000 gedetineerd. Hij heeft zich in de periode van 8 september 2002 tot 31 maart 2010 onttrokken aan zijn detentie. Klager is in Duitsland gearresteerd. Hij verblijft in de p.i. Lelystad.

3. De standpunten
3.1. Door en namens klager is het beroep als volgt toegelicht. Klager meent dat het besluit hem niet voor een b.b.i. te selecteren onevenredig zwaar is. Klager is destijds niet teruggekeerd van verlof omdat hij het familiebedrijf dat zich richt op
de
exploitatie van kermisattracties, draaiende wilde houden. Klager stond voor een enorm dilemma zijn familiebedrijf te redden of zijn gevangenisstraf uit te zitten. Klager heeft voor zijn familiebedrijf gekozen, omdat een faillissement grote financiële
en
emotionele schade aan hem en zijn familie zou hebben toegebracht. Klager heeft zich nooit verstopt en zal zich nooit verstoppen voor de justitiële autoriteiten.
Klager is thans niet meer dan beperkt vluchtgevaarlijk. Het vermeende vluchtgevaar kan worden beperkt door klagers paspoort in beslag nemen of door een dagelijkse of wekelijkse meldplicht. Klager gaat akkoord met deze voorwaarden of andere bijzondere
voorwaarden.
Klager heeft het grootste deel van zijn straf al uitgezeten. Klager meent dat hij onmiddellijk in vrijheid moet worden gesteld. Vanaf het moment van arrestatie op 31 maart 2010 moest hij nog 305 dagen zitten. De geldboete op grond van de wet Mulder wil
klager graag direct betalen.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de afwijzing van genoemd verzoek als volgt toegelicht.
Klager verbleef in detentie en heeft zich van 8 september 2002 tot 31 maart 2010 onttrokken aan zijn detentie. De inrichting heeft negatief geadviseerd omtrent detentiefasering, omdat klager heeft gemeend zelf te moeten bepalen hoe om te gaan met de
aan
hem verleende vrijheden. Klager heeft op grond van zakelijke belangen ervoor gekozen niet terug te keren naar de inrichting. Klager heeft het in hem gestelde vertrouwen ernstig geschaad. De Advocaat-Generaal heeft laten weten op grond van de
onttrekking
tegen elke vorm van strafonderbreking te zijn. Het innemen van het paspoort of een meldplicht zullen de kans op onttrekking niet wegnemen. De stelling van klager dat er thans geen concrete omstandigheden zijn op grond waarvan vermoed zou kunnen worden
dat er een verhoogd vluchtgevaar zou gelden, wordt niet onderbouwd. Uit de brief van klagers raadsman van 12 augustus 2010 komt naar voren dat er nog steeds vrees bestaat voor zijn onderneming nu hij niet zelf sturing kan geven dan wel zijn zoon kan
aansturen. Mogelijk dat dit voor klager opnieuw reden zou kunnen zijn zich na een verlof niet meer te melden.

4. De beoordeling
4.1. Op grond van artikel 3 van de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing van gedetineerden komen naast zelfmelders voor plaatsing in een beperkt beveiligde inrichting in aanmerking gedetineerden die een beperkt vlucht- en maatschappelijk
risico vormen, een strafrestant hebben van maximaal achttien maanden en beschikken over een aanvaardbaar verlofadres.

4.2. In de toelichting op dit artikel (Stcrt. 12 september 2000, nr. 176, pagina 9) staat dat bij de plaatsing in zeer beperkt en beperkt beveiligde inrichtingen de beoordeling of de gedetineerde geschikt is tot terugkeer in de samenleving een
belangrijke rol speelt. Indicator bij de beoordeling daarvan is of de gedetineerde reeds eerder tijdens de huidige detentie met goed resultaat bewegingsvrijheid (onbegeleid) buiten de inrichting heeft genoten (algemeen verlof, schorsing van de
preventieve hechtenis, incidenteel verlof, strafonderbreking), alsmede of zich daarna omstandigheden hebben voorgedaan die aan deze indicator ernstig afbreuk doen. Gelet op het open karakter van de inrichting of afdeling spelen de aard, zwaarte en
achtergrond van het gepleegde delict en de persoonlijkheid van de gedetineerde een rol bij de beoordeling of betrokkene geschikt is voor plaatsing in een zeer beperkt of beperkt beveiligde inrichting of afdeling.

4.3. De op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris kan, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. De beroepscommissie neemt hierbij in aanmerking
dat klager zich na een eerder verleend verlof voor een periode van bijna acht jaar heeft onttrokken aan zijn detentie. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.P. Balkema,
voorzitter, mr. M.A.G. Rutten en dr. J.P.S. Fiselier, leden, in tegenwoordigheid van
R. Kokee, secretaris, op 14 maart 2011

secretaris voorzitter

Naar boven