Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 10/2567/GA, 11 maart 2011, beroep
Uitspraakdatum:11-03-2011

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 10/2567/GA

betreft: [klager] datum: 11 maart 2011

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 27 augustus 2010 van de beklagcommissie bij de locatie Esserheem te Veenhuizen

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 12 januari 2011, gehouden in de penitentiaire inrichting (p.i.) Lelystad, zijn met behulp van een tolk in de Engelse taal gehoord klager, bijgestaan door zijn raadsman mr. J.F. de Ruijter de Wildt, en [...],
plaatsvervangend vestigingsdirecteur bij de locatie Esserheem.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft:
a. een disciplinaire straf van vijf dagen opsluiting in een strafcel;
b. ontslag als lid van de Gedeco

De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Door en namens klager is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht. Klager was op het moment van het gebeurde ontslagen als secretaris van de Gedeco, maar nog wel gewoon lid van de Gedeco. Er was sprake van een
bijzondere situatie, omdat de Gedeco ook geen voorzitter meer had. In artikel 38 van het Gedecoreglement staat dat de demissionaire Gedeco de lopende zaken afhandelt tot de nieuwe leden zijn benoemd. De directeur heeft ook geen maatregelen genomen om
een tijdelijke oplossing te treffen.
De toenmalige voorzitter heeft de stukken van de Gedeco aan klager overgedragen met het verzoek om verder naar bevind van zaken te handelen. Klager bestrijdt daarom dat hij de brieven tegen de wil van de voorzitter zou hebben geschreven. Klager heeft
brieven opgesteld voor de voorzitters van de Gedeco’s van de locaties Norgerhaven en Groot Bankenbosch met de vraag om informatie over het voorstel voor de televisiekanalen en het gebruik van de telefoon. In het opschrift heeft klager de namen van de
vroegere secretaris en voorzitter doorgestreept en de brieven als ‘acting secretary’ ondertekend. Op de envelop stond echter nog de naam van de voorzitter vermeld. Klager ontkent dat hij valsheid in geschrifte heeft gepleegd. Hij heeft de brieven
slechts als ‘acting secretary’ ondertekend. Klager ontkent tevens dat de Gedeco aansluitend en unaniem heeft geoordeeld dat klager niet langer als lid van de Gedeco kan functioneren. De huidige voorzitter heeft dit ontkend. Er heeft nooit een stemming
plaatsgevonden. Ook bestrijdt klager dat de kwestie over de televisiekanalen helemaal zou zijn opgelost en dat het versturen van de brieven tot onrust binnen de inrichting zou leiden. Klager verwijst naar de brief van de toenmalige voorzitter van 30
juni 2010. Verder verwijst klager naar de brief van 20 mei 2010 waaruit blijkt dat de Gedeco zich niet kon verenigen met de beslissing klager te ontslaan als secretaris van de Gedeco en daarom voorlopig geen nieuwe secretaris zou benoemen. De directeur
droeg hiervan kennis en heeft kennelijk hierin geen aanleiding gezien tussentijdse maatregelen te treffen.
Klager betwist dat voor het schrijven van de brieven aan de Gedeco voorafgaande toestemming van de directeur nodig zou zijn. Dit is een veel te grote beperking van de bevoegdheden van de Gedeco en van de vrijheid van het briefverkeer.
Klager meent dat een combinatie van een disciplinaire straf en een ordemaatregel ongeoorloofd is. Een ordemaatregel kan niet voor onbepaalde tijd worden opgelegd. Klager acht zich onevenredig zwaar getroffen. Veel van wat klager wordt verweten is niet
aangetoond en ook onjuist.
Van een ernstige vertrouwensbreuk is onder de gegeven omstandigheden geen sprake. Klager heeft niet in strijd met de belangen van de gedetineerden gehandeld. Wel heeft hij van de ontstane impasse en de bijzondere situatie gebruik gemaakt door een
bepaalde lopende zaak af te handelen. De directeur tuigt de feiten te veel op. De feiten moeten juist worden vastgesteld en gekwalificeerd. Daarna kan een discussie plaatsvinden over de sanctie. Klager heeft een keurig onschuldig briefje geschreven.
Klager had niet de bedoeling de zaak te misleiden. De opgelegde sanctie en maatregel is dispropotioneel.

De directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht. Klager is ontheven uit zijn functie als secretaris en daarna ontslagen als lid van de Gedeco. Klager is over de schreef gegaan. Daarvoor is hem een
disciplinaire straf opgelegd. Klager heeft het vertrouwen geschonden door zich anders voor te doen. Hij was geen secretaris of voorzitter noch nam hij deze functies waar. Als reden voert klager aan dat hij schot in de zaak wilde houden. Dat had hij
echter ook op de reguliere manier kunnen doen. Voor lidmaatschap van de Gedeco is het noodzakelijk dat er vertrouwen in de leden aanwezig is om open en goed met elkaar te kunnen communiceren.

3. De beoordeling
a.
Vast is komen te staan dat klager brieven heeft willen versturen naar de Gedeco van de locaties Norgerhaven en Groot Bankenbosch als voorzitter dan wel ’acting secretary’ van de Gedeco van de locatie Esserheem, terwijl hij inmiddels was ontheven uit
zijn functie als secretaris van de Gedeco. Klager heeft de omstandigheid dat er geen secretaris en voorzitter van de Gedeco was benoemd, willen aangrijpen om lopende zaken te regelen. Uit het verslag van 5 juli 2010 komt naar voren dat de voorzitter
van
de Gedeco niet op de hoogte was van het versturen van de brieven. Naar het oordeel van de beroepscommissie heeft klager door zich te willen voordoen als voorzitter dan wel secretaris van de Gedeco gehandeld op een wijze die onverenigbaar is met de orde
of de veiligheid in de inrichting zoals bedoeld in artikel 50, eerste lid, van de Pbw. Bij afweging van alle in aanmerking komende belangen heeft de directeur op grond van deze feiten aan klager een disciplinaire straf kunnen opleggen. Het beroep zal
derhalve ongegrond worden verklaard.

b.
De beroepscommissie stelt voorop dat aan de directeur de bevoegdheid toekomt de leden van de Gedeco te benoemen en te ontslaan. Gelet op de aard van de werkzaamheden van een lid van de Gedeco vormt vertrouwen een wezenskenmerk voor een goede
samenwerkingsrelatie. Indien er sprake is van een ernstige vertrouwensbreuk die deze samenwerkingsrelatie belemmert, kan dit naar het oordeel van de beroepscommissie een grond vormen voor ontslag van het desbetreffende lid. Niettegenstaande het feit
dat
in de onderhavige zaak de Gedeco van de locatie Esserheem geen secretaris en voorzitter had, heeft klager het vertrouwen geschonden door brieven als ware hij voorzitter dan wel secretaris te willen versturen. Hierbij neemt de beroepscommissie in
aanmerking dat gesteld noch gebleken is dat de zaak waarover klager wilde corresponderen ging over een aangelegenheid die geen verder uitstel kon dulden. Hetgeen in beroep is aangevoerd kan derhalve niet tot een andere uitspraak dan die van de
beklagcommissie leiden. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.A.M. de Wit, voorzitter, drs. R.K. Boelens en mr. J.M.M. van Woensel, leden, in tegenwoordigheid van
R. Kokee, secretaris, op 11 maart 2011

secretaris voorzitter

Naar boven