Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 10/3666/GB, 4 maart 2011, beroep
Uitspraakdatum:04-03-2011

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 10/3666/GB

Betreft: [klager] datum: 4 maart 2011

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

alsmede van de overige stukken.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van het beroep
De selectiefunctionaris neemt geen beslissing op een verzoek om overplaatsing van klager naar de penitentiaire inrichting (p.i.) Almere.

2. De feiten
Klager verblijft in de p.i. Hoogeveen.

3. De standpunten
3.1. Klager heeft het beroep als volgt toegelicht.
De selectiefunctionaris wil geen beslissing nemen op het verzoek om overplaatsing van klager naar de p.i. Almere op grond van artikel 18, eerste lid, van de Pbw en wil klager laten wachten tot een uitspraak van de RSJ op het beroep van klager
betreffende zijn overplaatsing naar Hoogeveen, terwijl de wet een dergelijke koppeling niet toelaat. Via het BSD van de inrichting is klager medegedeeld dat de selectiefunctionaris heeft aangegeven geen beslissing te zullen nemen op klagers verzoek om
overplaatsing totdat de beroepscommissie uitspraak heeft gedaan in een andere procedure die klagers overplaatsing naar de p.i. Hoogeveen betreft. Aan het BSD is bevestigd dat klagers verzoek om overplaatsing via de RSJ was aangekomen bij de
selectiefunctionaris op vrijdag 29 oktober 2010.

3.2. De selectiefunctionaris heeft daarop als volgt gereageerd.
Het beroepschrift van klager is gericht tegen het uitblijven van een beslissing op een verzoek om overplaatsing van klager. Volgens de gegevens in TULP selectie is geen verzoekschrift van klager ingeschreven, zodat de selectiefunctionaris ook geen
beslissing heeft kunnen nemen op dit verzoek.

4. De beoordeling
De beroepscommissie stelt vast dat het verzoek om overplaatsing op 27 oktober 2010 naar de selectiefunctionaris is gezonden.
Klager heeft bij brief van 16 oktober 2010 het verzoek om overplaatsing naar het secretariaat van de RSJ gestuurd met het verzoek dit door te sturen naar de selectiefunctionaris. De brief is op 27 oktober 2010 naar de selectiefunctionaris gestuurd met
het verzoek de behandeling ervan over te nemen.
Voorts heeft de voorzitter van de beroepscommissie op 10 december 2010 (10/3665/SGB) op het gelijktijdig met het onderhavige beroep door klager ingediende schorsingsverzoek onder meer het volgende overwogen:
“De voorzitter gaat er vanuit dat de selectiefunctionaris inderdaad - door omstandigheden buiten zijn macht - geen verzoek om overplaatsing van verzoeker heeft ontvangen. Hij geeft de selectiefunctionaris evenwel in overweging om alsnog in contact te
treden – al dan niet door tussenkomst van het b.s.d. – met verzoeker omtrent een door hem in te dienen verzoek tot overplaatsing. Een dergelijk verzoek dient altijd in behandeling te worden genomen en daarop moet binnen de wettelijk voorgeschreven
termijnen worden beslist. De omstandigheid dat er sprake is van de behandeling van een beroepsprocedure inzake een eerdere selectiebeslissing, doet, behoudens bijzondere omstandigheden die thans niet aan de orde zijn, aan die verplichting niet af.”
Gelet op de reactie van de selectiefunctionaris van 3 januari 2011, dat geen verzoekschrift van klager is ingeschreven, zodat de selectiefunctionaris ook geen beslissing heeft kunnen nemen op dit verzoek, gaat de beroepscommissie er vanuit dat aan de
suggestie van de voorzitter geen gevolg is gegeven.

Op grond van artikel 72, eerste lid, van de Pbw heeft de betrokkene het recht tegen de beslissing van de selectiefunctionaris op het bezwaar- of verzoekschrift voor zover dit betreft een gehele of gedeeltelijke ongegrondverklaring, onderscheidenlijk
afwijzing als bedoeld in de artikelen 17 en 18 een met redenen omkleed beroepschrift in te dienen. In artikel 73, vierde lid, van de Pbw worden diverse artikelen uit de beklagprocedure van overeenkomstige toepassing verklaard.
In de memorie van toelichting op de Pbw (onderdeel 21) staat met betrekking tot bezwaar en beroep inzake (over)plaatsing het volgende.
“Wat betreft de wijze van behandeling van het beroepschrift is aangesloten bij die aangaande de klaagschriften. Artikel 73, vierde lid, verklaart daartoe de desbetreffende bepalingen van overeenkomstige toepassing.”
Artikel 60, tweede lid, van de Pbw is niet genoemd in artikel 73, vierde lid, van de Pbw. In dat artikellid wordt met een beslissing als bedoeld in het eerste lid gelijkgesteld een verzuim of weigering om te beslissen. Naar het oordeel van de
beroepscommissie brengt een redelijke uitleg van de wet met zich mee dat ook beroep kan worden ingediend tegen een verzuim of weigering om te beslissen op een verzoek tot overplaatsing. En van een verzuim om te beslissen is in het onderhavige geval
sprake. Daaraan doet niet af dat inmiddels op een verzoek om overplaatsing van klager naar de p.i. Alphen aan den Rijn afwijzend is beslist.
De beroepscommissie zal het beroep gegrond verklaren en de selectiefunctionaris opdragen een beslissing te nemen op het verzoek, binnen een termijn van twee weken na ontvangst van deze uitspraak.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond en draagt de selectiefunctionaris op een beslissing te nemen op het verzoek om overplaatsing met inachtneming van haar uitspraak binnen een termijn van twee weken na ontvangst daarvan.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.P. Balkema,
voorzitter, mr. M.A.G. Rutten en dr. G.J. Fleers, leden, in tegenwoordigheid van mr. S. Jousma, secretaris, op 4 maart 2011

secretaris voorzitter

Naar boven