Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 11/0271/GV, 3 maart 2011, beroep
Uitspraakdatum:03-03-2011

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 11/271/GV

betreft: [klager] datum: 3 maart 2011

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. M.L. van Gaalen, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 24 januari 2011 genomen beslissing van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie (de Staatssecretaris),

alsmede van de onderliggende stukken.

De beroepscommissie heeft de Staatssecretaris in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager, alsmede zijn raadsman, om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Staatssecretaris heeft klagers verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van algemeen verlof afgewezen.

2. De standpunten
Namens klager is het beroep als volgt toegelicht.
Het verzoek is kennelijk enkel afgewezen op grond van een onaanvaardbaar verlofadres. Klager is het hiermee niet eens. Het delict waarvoor klager in eerste aanleg is veroordeeld zou zijn gepleegd in de Blokker op het adres Sloterweg 17 in Badhoevedorp.
Het verlofadres is in Amsterdam op 15 kilometer afstand van de Blokker. Ten onrechte zijn bij de beslissing plaatsen van het delict betrokken van feiten waarvan klager is vrijgesproken. Bovendien bestaat de mogelijkheid om nadere voorwaarden aan het
verlof te stellen. Klager is bereid dergelijke voorwaarden na te leven, ook indien deze zouden inhouden dat hij zich niet in Badhoevedorp mag bevinden.

Op 9 februari 2011 is namens de Staatssecretaris de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Gelet op de opgelegde gevangenisstraf diende de verlofaanvraag voorgelegd te worden aan de selectiefunctionaris in plaats van aan de directeur van de locatie Westlinge. Het eerder gedane verlofverzoek werd afgewezen, omdat er geen aanvaardbaar
verlofadres is opgegeven. Hiertegen heeft klager beroep ingesteld (kenmerk 10/3692/GV). Op dat beroep is nog niet beslist. De gronden waarop de eerdere verlofaanvraag werd afgewezen zijn onveranderd. Daarom is het onderhavige verzoek eveneens
afgewezen.

Op klagers verlofaanvraag zijn de volgende adviezen uitgebracht.
De directeur van de locatie Westlinge te Heerhugowaard heeft positief geadviseerd ten aanzien van de verlofaanvraag, mits klager contact met de slachtoffers en het plaats delict vermijdt. Bij het advies is een uitspraak van de alleensprekende
beklagrechter bij de locatie Westlinge bijgevoegd.
De advocaat-generaal bij het ressortparket te Amsterdam adviseert negatief en heeft daarbij aangegeven dat het element van generale preventie nadrukkelijk een rol speelt. Klager is eerder veroordeeld voor soortgelijke delicten en de recidivekans is
volgens de Reclassering hooggemiddeld. Tevens valt in hoger beroep niet uit te sluiten dat een hogere gevangenisstraf zal worden opgelegd.
De politie heeft positief geadviseerd.

3. De beoordeling
De beroepscommissie heeft ambtshalve kennisgenomen van klagers beroep met kenmerk 10/3692/GV, haar uitspraak in dat beroep van 10 februari 2010 en van de uitspraak van het Hof Amsterdam ter zake van klagers strafzaak.

Klager was in eerste aanleg veroordeeld tot een gevangenisstraf van drie jaar met aftrek. In hoger beroep is klager veroordeeld tot een gevangenisstraf van twee en een half jaar met aftrek wegens diefstal met geweldpleging. De uitspraak is
onherroepelijk. Klager is op 17 februari 2011 in vrijheid gesteld.

Uit de dossierstukken blijkt dat klager beklag heeft ingediend tegen de afwijzende beslissing van de directeur op zijn verlofverzoek. De alleensprekende beklagrechter bij de locatie Westlinge te Heerhugowaard heeft het beklag op 7 december 2010 gegrond
verklaard en de directeur opdracht gegeven een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van voornoemde uitspraak. De directeur van de locatie Westlinge heeft geen nieuwe beslissing genomen, maar klagers verzoek op 24 januari 2011 doorgestuurd voor
afhandeling. Daarbij heeft de directeur positief geadviseerd en inhoudelijk verwezen naar voornoemde uitspraak van de beklagrechter. Namens de Staatssecretaris is wederom afwijzend beslist op het verlofverzoek vanwege het ontbreken van een aanvaardbaar
verlofadres. Gezien het advies van de politie acht de beroepscommissie het aannemelijk dat er een aanvaardbaar verlofadres is opgegeven. Het beroep zal daarom gegrond worden verklaard. Nu de gevolgen van de afwijzende beslissing niet meer ongedaan te
maken zijn, acht de beroepscommissie termen aanwezig om aan klager een tegemoetkoming toe te kennen.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond. Zij bepaalt de aan klager toekomende tegemoetkoming op € 50,=.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. J.M.M. van Woensel en mr. Th.E.M. Wijte, leden, in tegenwoordigheid van mr. S.S. Dwarka, secretaris, op 3 maart 2011

secretaris voorzitter

Naar boven