Nummer: 10/3838/GB
Betreft: [klager] datum: 21 februari 2011
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen een op 21 december 2010 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,
alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.
1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de beslissing hem over te plaatsen naar de beperkt beveiligde inrichting (b.b.i) locatie Groot Bankenbosch te Veenhuizen ongegrond verklaard.
2. De feiten
Klager is sedert 22 december 2008 gedetineerd. Hij verbleef in de b.b.i. van de locatie Westlinge te Heerhugowaard. Op 28 december 2010 is hij overgeplaatst naar de b.b.i. locatie Groot Bankenbosch te Veenhuizen.
3. De standpunten
3.1. Door en namens klager is het beroep als volgt toegelicht. De selectiefunctionaris heeft in zijn beslissing tot overplaatsing niet toegelicht op welke gronden hij heeft besloten klager over te plaatsen. In de beslissing op bezwaar wordt
geschreven over klagers gedrag en de reactie van medegedetineerden daarop. Klager verblijft inmiddels negen maanden in een meerpersoonscel. In deze tijd is klager niet disciplinair gestraft. Voor een reactie van andere gedetineerden kan klager niet
verantwoordelijk worden gehouden. Klager bestrijdt het beeld dat van hem wordt geschetst. De genoemde argumenten zijn zeker geen contra-indicaties voor plaatsing op een meerpersoonscel. Kort geleden is klager op een andere cel geplaatst. Daar heeft
klager geen problemen met zijn medegedetineerden en de medegedetineerden niet met hem. Verder wordt geschreven dat medische behandeling mogelijk ook kan plaatsvinden in Assen of Groningen. Klager is van oordeel dat daar - gezien het belang ervan -
zekerheid over dient te bestaan. De selectiefunctionaris geeft nog aan dat contact met zijn dochter in Veenhuizen niet onmogelijk zou zijn. Klager beaamt dit, maar stelt dat contact wel een stuk lastiger is. Zowel klager als zijn dochter zijn
aangewezen
op het openbaar vervoer en de reistijd zou dan vier uur bedragen. Op bezoek komen is voor klagers dochter dan niet mogelijk. Klager moet nog drie maanden in een b.b.i. verblijven. Hij vindt het vreemd dat hij voor zo’n korte tijd nog wordt
overgeplaatst.
De door het Gerechtshof opgelegde straf was hoger dan de straf die klager in eerste aanleg was opgelegd. Daardoor werd klager vanuit een zeer beperkt beveiligde inrichting teruggeplaatst naar een beperkt beveiligde inrichting. Kort hierna overleed
klagers (pleeg-)moeder. Gelet op bovenstaande is het logisch te veronderstellen dat klager de laatste maanden niet goed in zijn vel zat. Hierdoor zijn mogelijk problemen met medegedetineerden ontstaan.
Klager wil zijn beroep graag mondeling toelichten.
3.2. De selectiefunctionaris heeft de afwijzing van genoemd verzoek als volgt toegelicht.
De b.b.i. van de locatie Westlinge te Heerhugowaard waar klager verbleef, kent enkel meerpersoonscellen. Klager werd door de directeur van Westlinge ongeschikt geacht voor een verblijf op een meerpersoonscel, dit mede op advies van de inrichtingsarts.
Klager vertoonde daarnaast in Westlinge dominant en manipulatief gedrag. Getracht is hem hierop te sturen en hij is binnen de locatie meerdere malen overgeplaatst.
Klager geeft aan dat hij in behandeling is bij een ziekenhuis in Amsterdam en dat het contact met zijn dochter van belang is. Medische behandeling van zijn klachten kan in de buurt van Veenhuizen plaatsvinden. Mocht dit op onoverkomelijke bezwaren
stuiten, dan zal de mogelijkheid moeten worden gecreëerd om hem in Amsterdam te laten behandelen. Klagers dochter kan hem in Veenhuizen bezoeken en klager behoudt zijn regimaire verloven.
4. De beoordeling
4.1. De beroepscommissie acht zich voldoende ingelicht om op het beroep te beslissen en wijst het verzoek van klager om het beroep mondeling toe te lichten af.
4.2. De gevangenis locatie Groot-Bankenbosch is een inrichting voor mannen met een regime van algehele gemeenschap en een beperkt beveiligingsniveau.
4.3. Uit het selectieadvies is gebleken dat klager binnen de b.b.i. van de locatie Westlinge al meerdere malen is overgeplaatst en dat klager niet (langer) geschikt wordt geacht voor plaatsing op een meerpersoonscel. Gelet hierop is de
beroepscommissie van oordeel dat, mede gezien het feit dat plaatsing op een eenpersoonscel in de locatie Westlinge niet mogelijk is, de beslissing klager over te plaatsen naar de b.b.i. van de locatie Groot Bankenbosch niet onredelijk of onbillijk kan
worden geacht.
Hetgeen klager heeft aangevoerd over de bezoekmogelijkheden is onvoldoende zwaarwegend om tot een ander oordeel te kunnen komen.
5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.P. Balkema, voorzitter, mr. M.A.G. Rutten en dr. G.J. Fleers, leden, in tegenwoordigheid van mr. L. Kersten, secretaris, op 21 februari 2011
secretaris voorzitter