Nummer: 10/3322/GB
Betreft: [klager] datum: 2 maart 2011
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen een op 2 november 2010 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,
alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.
1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de beslissing hem te plaatsen in de gevangenis van de locatie Zuyder Bos te Heerhugowaard ongegrond verklaard.
2. De feiten
Klager is sedert 9 maart 2010 gedetineerd. Hij verbleef in het huis van bewaring van de penitentiaire inrichtingen Nieuwegein. Op 15 oktober 2010 is hij geplaatst in de gevangenis van de locatie Zuyder Bos, waar een regime van algehele gemeenschap
geldt. Op 22 december 2010 is hij overgeplaatst naar de gevangenis van de locatie Westlinge te Heerhugowaard, waar een regime van algehele gemeenschap geldt en een normaal beveiligingsniveau als vermeld in artikel 20, tweede lid, van de Regeling
tijdelijk verlaten van de inrichting (hierna: b.b.i. zonder regimair verlof).
3. De standpunten
3.1. Door en namens klager is het beroep als volgt toegelicht.
De selectiefunctionaris stelt dat het maatschappelijk risico bij plaatsing in een b.b.i. te groot is en baseert zich daarbij met name op het advies van de Advocaat-Generaal.
De Advocaat-Generaal stelt dat er eventueel in een b.b.i. zonder regimair verlof een TR-plan kan worden opgesteld met aandacht voor de negatieve spiraal in klagers strafrechtelijke documentatie. Ook de inrichting adviseert een b.b.i. zonder regimair
verlof.
De selectiefunctionaris had nader dienen te motiveren waarom voor een normaal beveiligde inrichting is gekozen en niet voor een b.b.i. zonder regimair verlof.
Enkel de justitiële documentatie is onvoldoende om tot plaatsing in een normaal beveiligde inrichting te komen. Klager heeft zich bereid verklaard deel te nemen aan het TR-programma. Hij heeft zich in de inrichting aan de regels gehouden en zijn gedrag
is goed.
Zijn fictieve einddatum nadert en hij zal voorbereid moeten worden op terugkeer naar de samenleving. Verwezen wordt naar artikel 2, tweede lid, van de Pbw.
Klager is op 14 juni 2010 afgestraft en heeft recht op een half open kamp.
Hij zit al bijna acht maanden onterecht vast.
3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Klager is geselecteerd voor de locatie Zuyder Bos te Heerhugowaard en dat is overeenkomstig zijn voorkeur vermeld op het selectieadvies van de penitentiaire inrichtingen Nieuwegein. Op basis van het advies van de Advocaat-Generaal komt klager niet in
aanmerking voor plaatsing in een inrichting met regimesgebonden verlof. Er is een negatieve opbouw in de documentatie: van vermogensdelicten naar vermogenscriminaliteit met geweld en nu in de proeftijd een forse overtreding van de Opiumwet. Gezien de
reële recidivekans is verlof geen optie. Wel kan in een b.b.i. zonder regimair verlof een TR-plan worden opgezet met aandacht voor de negatieve spiraal. Naar aanleiding van het beroepschrift is klager alsnog geselecteerd voor de b.b.i. zonder regimair
verlof van de locatie Westlinge te Heerhugowaard.
4. De beoordeling
4.1. De gevangenis Zuyder Bos is een gevangenis voor mannen met een regime van algehele gemeenschap en een normaal beveiligingsniveau.
4.2. Klager, die in hoger beroep is veroordeeld, kan in een gevangenis met een regime van algehele gemeenschap worden geplaatst.
4.3. De selectiefunctionaris heeft naar aanleiding van de toelichting van klagers raadsvrouw op het beroep hem alsnog geselecteerd voor en geplaatst in de gevangenis van de locatie Westlinge, een b.b.i. zonder regimair verlof.
4.4. Voor zover klager met zijn beroep beoogd heeft om in een b.b.i. met regimair verlof te worden geplaatst, overweegt de beroepscommissie dat de selectiefunctionaris in redelijkheid heeft kunnen oordelen dat klager, gelet op de toenemende ernst
van
de strafrechtelijke documentatie, niet in aanmerking komt voor plaatsing in een b.b.i. met regimaire verlofmogelijkheden.
In zoverre is het beroep ongegrond. Aan hetgeen klager heeft aangevoerd over de bezoekmogelijkheden is tegemoetgekomen, nu hij in de door hem gewenste regio is geplaatst.
5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.P. Balkema, voorzitter, mr. M.A.G. Rutten en dr. G.J. Fleers, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 2 maart 2011
secretaris voorzitter