Nummer: 10/3584/GB
Betreft: [klager] datum: 1 maart 2011
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen een op 24 november 2010 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,
alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.
1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft klagers verzoek tot plaatsing in een beperkt beveiligde inrichting (b.b.i.) afgewezen.
2. De feiten
Klager is sedert 15 november 2009 gedetineerd. Hij verblijft in de locatie
Norgerhaven te Veenhuizen.
3. De standpunten
3.1. Klager heeft het beroep als volgt toegelicht. Klager kan zich het negatieve advies van het Openbaar Ministerie en de politie voorstellen gelet op de mishandeling van een politieambtenaar. Klager begrijpt niet dat ook de inrichting negatief
adviseert. Klager is momenteel 13 maanden gedetineerd en heeft niet één rapport gehad. Alle urinecontroles waren goed. Klager heeft met niemand problemen en is ook nooit in de isoleercel geplaatst. Volgens zijn mentor is klager een
voorbeeldgedetineerde.
Klager wil zijn leven beteren en zou graag in de locatie Bankenbosch geplaatst willen worden. Klager heeft een verlofadres in de buurt van [A], maar kan ook bij een ex-vriendin terecht in [B].
Klager beseft dat hij gruwelijk in de fout is gegaan door agenten te slaan. Klager is al zeven maanden in behandeling bij een psychiater. Deze zegt dat klager lijdt aan PTSS en daarom werkt klager mee. Klager wil ook graag zijn kinderen zien.
Ten tijde van het misdrijf ging het niet goed met klager. Maar nu met de gesprekken met de psychiater gaat het veel beter met hem. Klager wil een kans om zichzelf te kunnen bewijzen en zijn leven weer te kunnen oppakken.
3.2. De selectiefunctionaris heeft de afwijzing van genoemd verzoek als volgt toegelicht.
De politie, het Openbaar Ministerie en de inrichting hebben negatief geadviseerd. Bij zijn aanhouding door de politie heeft klager zich zeer agressief gedragen, waarbij ook gewonden aan de zijde van de politie zijn gevallen. De verbale agressie heeft
zich tijdens de detentie voortgezet. Klager is hierop regelmatig aangesproken. Tijdens de terechtzitting in augustus 2010 heeft klager nog meerdere keren aangegeven dat hij in staat is een diender te doden.
In de inrichting heeft het PMO aandacht geschonken aan de vraag of beoordeeld kan worden of sprake is van PTSS. Aangezien daar twijfel bestaat over het bestaan van de problematiek, acht de Advocaat-Generaal het op dit moment niet verantwoord om klager
enige vorm van vrijheden te verlenen. Tevens is er tijd nodig om de problematiek helder te krijgen.
In de inrichting is klager onder de aandacht van TR. Het is van belang dat er voor klager eerst een goed re-integratieplan wordt opgezet, waarin gewerkt kan worden aan de agressieproblematiek van klager, alvorens vrijheden toe te kennen.
4. De beoordeling
4.1. Op grond van artikel 3 van de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing van gedetineerden komen naast zelfmelders voor plaatsing in een beperkt beveiligde inrichting in aanmerking gedetineerden die een beperkt vlucht- en maatschappelijk
risico vormen, een strafrestant hebben van maximaal achttien maanden en beschikken over een aanvaardbaar verlofadres.
4.2. In de toelichting op dit artikel (Stcrt. 12 september 2000, nr. 176, pagina 9) staat dat bij de plaatsing in zeer beperkt en beperkt beveiligde inrichtingen de beoordeling of de gedetineerde geschikt is tot terugkeer in de samenleving een
belangrijke rol speelt. Indicator bij de beoordeling daarvan is of de gedetineerde reeds eerder tijdens de huidige detentie met goed resultaat bewegingsvrijheid (onbegeleid) buiten de inrichting heeft genoten (algemeen verlof, schorsing van de
preventieve hechtenis, incidenteel verlof, strafonderbreking), alsmede of zich daarna omstandigheden hebben voorgedaan die aan deze indicator ernstig afbreuk doen. Gelet op het open karakter van de inrichting of afdeling spelen de aard, zwaarte en
achtergrond van het gepleegde delict en de persoonlijkheid van de gedetineerde een rol bij de beoordeling of betrokkene geschikt is voor plaatsing in een zeer beperkt of beperkt beveiligde inrichting of afdeling.
4.3. De op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris kan, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. De beroepscommissie neemt hierbij in aanmerking
klagers agressie-problematiek en de gerezen twijfel over de PTSS. Dit vormt vooralsnog een contra-indicatie voor plaatsing in een inrichting met regimair verlof. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.
5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.P. Balkema,
voorzitter, mr. M.A.G. Rutten en dr. G.J. Fleers, leden, in tegenwoordigheid van
R. Kokee, secretaris, op 1 maart 2011
secretaris voorzitter