Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 11/0041/GV, 28 februari 2011, beroep
Uitspraakdatum:28-02-2011

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 11/41/GV

betreft: [klager] datum: 28 februari 2011

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. N. Assouiki, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 29 december 2011 genomen beslissing van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie (de Staatssecretaris),

alsmede van de onderliggende stukken.

De beroepscommissie heeft de Staatssecretaris in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager alsmede zijn raadsvrouw om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Staatssecretaris heeft klagers verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van algemeen verlof afgewezen.

2. De standpunten
Namens klager is het beroep als volgt – zakelijk weergegeven en voor zover hier van belang – toegelicht. Het verzoek van klager is afgewezen op grond van het negatieve advies van het Openbaar Ministerie (OM). Dat advies was negatief in verband met de
aard van de zaak, de stand van zaken, het onderzoek en het verloop van de zaak. Daarnaast zou het OM bezwaren hebben, omdat er geen duidelijk risicoprofiel van klager zou kunnen worden gegeven. Een en ander is niet duidelijk gemotiveerd. Hierdoor is
het
voor klager moeilijk om zich hiertegen te verweren. Klager ziet niet in waarom het maatschappelijk onverantwoord zou zijn hem verlof te verlenen. Ten aanzien van de vrees voor eventueel (ongewenst) contact en het slachtoffer geldt dat er tussen klager
en zijn ex-partner en de kinderen geen enkel contact meer is. Klager heeft sedert de aanvang van zijn detentie geen enkel contact meer willen hebben met zijn ex-partner, die hem heeft beschuldigd van de feiten waarvoor hij thans is gedetineerd en van
welke feiten hij grotendeels is vrijgesproken. Daarbij is die ex-partner door de rechtbank als onbetrouwbaar aangemerkt. Klager en zijn ex-partner hebben geen behoefte om elkaar tegen te komen en haar woonplaats en klagers verlofadres liggen erg ver
uit
elkaar. Zijn ex-partner en kinderen verblijven in Leeuwarden en klagers verlofadres bevindt zich in Breda. Klager gelooft ook niet meer in een herstel van zijn relatie met de kinderen en er is van zijn zijde geen behoefte aan een herstel van de relatie
met zijn ex-partner. Klager houdt zich met betrekking tot de omgangsrechten met zijn kinderen aan de wettelijke voorschriften daaromtrent. Klagers risicoprofiel, althans het ontbreken daarvan, is geen reden voor een afwijzing van klagers verzoek. Een
en
ander had kunnen worden vastgesteld op grond van de aan de instanties bekende informatie. Nu dit niet is gebeurd, is de bestreden beslissing onvoldoende zorgvuldig genomen.

Namens de Staatssecretaris is de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
De afwijzing van de verlofaanvraag wordt als onzorgvuldig bestempeld. Gesteld wordt dat klager niet voornemens is om enig contact op te nemen met zijn (inmiddels) ex-partner. Hij is in eerste aanleg veroordeeld en zijn fictieve einddatum is vastgesteld
op 23 augustus 2011. Aan het OM is advies gevraagd omtrent de verlofaanvraag. Op 3 november 2010 en 11 januari 2011 heeft het OM negatief geadviseerd. Daarbij is verwezen naar de stand van het onderzoek, het verloop van de zaak in de procedure en de
omstandigheid dat klager een bedreiging vormt voor het slachtoffer. Het advies van het OM heeft in deze zwaarder gewogen dan het (positieve) advies van de directeur. De selectiefunctionaris heeft naar aanleiding van het beroepschrift contact gezocht
met
het OM en gevraagd of eventueel verlof met voorwaarden aanvaardbaar zou zijn. Ook daarop is negatief geadviseerd. Verzocht wordt het beroep ongegrond te verklaren.

Op klagers verlofaanvraag zijn de volgende adviezen uitgebracht.
De directeur van de penitentiaire inrichting Dordrecht heeft positief geadviseerd ten aanzien van de verlofaanvraag op basis van klagers functioneren en gedrag in de inrichting.
De advocaat-generaal bij het ressortparket te ’s Hertogenbosch heeft aangegeven negatief te adviseren ten aanzien van een eventueel te verlenen algemeen verlof.
De politie Breda heeft aangegeven geen bezwaar te hebben ten aanzien van een door klager door te brengen verlof in Breda.

3. De beoordeling
Klager ondergaat een gevangenisstraf van dertig maanden, waarvan zes maanden voorwaardelijk, met aftrek, wegens verkrachting en seksueel binnendringen bij iemand van wie hij weet dat zij in staat van verminderd bewustzijn verkeerde. Aansluitend dient
hij een gevangenisstraf van 142 dagen te ondergaan, wegens mishandeling en Opiumwetdelicten. De vermoedelijke einddatum van zijn detentie valt op of omstreeks 23 augustus 2011.

Het beroep richt zich tegen de afwijzing van klagers eerste verlofaanvraag. Hij kan in totaal vijf verlofaanvragen indienen.

Vastgesteld kan worden dat het OM tot drie keer toe negatief heeft geadviseerd ten aanzien van het verlenen van verlof, ook indien dit onder voorwaarden zou worden verleend. Dat negatieve advies is evenwel niet toereikend onderbouwd. Weliswaar wordt
gesteld dat klager wordt vervolgd voor het plegen van ernstige zedendelicten jegens zijn ex-partner, maar klager heeft aangevoerd op onderdelen daarvan te zijn vrijgesproken. Dit is niet weersproken door of namens de Staatssecretaris. Voor zover er
sprake zou zijn van de vrees dat klager zal trachten contact op te nemen met het slachtoffer en/of hun kinderen, kan dit worden ondervangen door het verbinden van (een of meer) bijzondere voorwaarden aan dat verlof, waarin een contactverbod kan worden
omschreven. Ook de afstand tussen het verlofadres in Breda en de verblijfplaats van het slachtoffer en haar kinderen in Leeuwarden doet het risico op mogelijke confrontatie als voldoende verminderen. Ook van relevante recidive is de beroepscommissie
niet gebleken. Gelet daarop had de Staatssecretaris in dit geval het advies van het OM niet zwaarder mogen laten wegen dan het (positieve) advies van de directeur. Dit maakt dat de beslissing van de Staatssecretaris, bij afweging van alle in aanmerking
komende belangen, als onredelijk en onbillijk moet worden aangemerkt. Het beroep zal daarom gegrond worden verklaard, de bestreden beslissing zal worden vernietigd en aan de Staatssecretaris zal worden opgedragen een nieuwe beslissing te nemen binnen
veertien dagen na ontvangst van deze uitspraak, met inachtneming van deze uitspraak.

De beroepscommissie acht geen termen aanwezig voor het toekennen van een financiële tegemoetkoming.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond en vernietigt de bestreden beslissing.
Zij draagt de Staatssecretaris op een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van de uitspraak van de beroepscommissie binnen een termijn van veertien dagen na ontvangst van deze uitspraak.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. M. Boone en mr. Th.E.M. Wijte, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.M.J.D. Maes, secretaris, op 28 febrarui 2011

secretaris voorzitter

Naar boven