nummer: 10/2794/GA
betreft: [klager] datum: 23 februari 2011
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen een uitspraak van 10 september 2010 van de alleensprekende beklagrechter bij de penitentiaire inrichting (p.i.) Nieuwegein, voor zover daarbij aan klager een tegemoetkoming is toegekend,
alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.
De beroepscommissie heeft de directeur van voormelde p.i. in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager om het beroep schriftelijk toe te lichten.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:
1. De inhoud van de tegemoetkoming
De beklagrechter heeft een tegemoetkoming van € 15,= toegekend vanwege de gegrondverklaring van klagers beklag betreffende de vermissing van goederen, op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.
2. De standpunten van klager en de directeur
Klager heeft het beroep als volgt toegelicht. Klager heeft geen boodschap aan een uitspraak waarin de door hem geleden schade niet wordt vergoed. De beklagrechter had een tegemoetkoming van € 80,- kunnen toekennen en daar zou de zaak mee zijn afgedaan.
Met een tegemoetkoming van € 15,- is klagers leed niet opgelost. De beklagrechter heeft een dusdanig oordeel gegeven dat de directeur maar een klein bedrag hoeft uit te keren omdat men ervan uitgaat dat klager zich niet tot de civiele rechter zal
wenden. Voor de directeur is de zaak daarmee afgedaan. De beklagrechter heeft met zijn uitspraak beide partijen tevreden willen stellen. Met de door klager aangeleverde wetsartikelen en vaste jurisprudentie van de RSJ is niets gedaan. Dit is niet terug
te lezen in de uitspraak van de beklagrechter. Klager heeft weken op de uitspraak moeten wachten omdat de directeur de zaak traineerde en keer op keer uitstelde. De uitspraak van de beklagrechter betekent een aanfluiting van het penitentiaire
rechtssysteem en de wijze waarop de beklagrechter te werk gaat. Klager eist dat de Raad deze zaak op zitting brengt en klager oproept en gebruik laat maken van zijn aanwezigheidsrecht.
De directeur heeft zijn standpunt omtrent de tegemoetkoming niet kenbaar gemaakt.
3. De beoordeling
De beroepscommissie acht zich voldoende voorgelicht en wijst het verzoek van klager om de zaak ter zitting te brengen daarom af.
Uitgangspunt is dat de tegemoetkoming bedoeld is voor door een klager ondervonden ongemak en dat voor de vergoeding van geleden schade andere wegen openstaan, zoals een verzoek aan de directeur om de schade te vergoeden dan wel een civiele vordering.
Indien bij gegrond verklaarde klachten over vermissing en/of beschadiging van voorwerpen die aan een gedetineerde toebehoren de hoogte van de schade op eenvoudige wijze vastgesteld kan worden, ligt het echter voor de hand om – op verzoek van klager –,
de schade mee te wegen bij de vaststelling van de hoogte van de tegemoetkoming.
De beklagcommissie heeft bij de vaststelling van de tegemoetkoming geen rekening gehouden met de schade. In het onderhavige geval is er slechts een beperkte mogelijkheid om de schade mee te wegen bij de hoogte van de tegemoetkoming. Klager heeft immers
geen nader per vermist voorwerp gespecificeerde opgave gedaan van de schade die hij heeft geleden. In de beklagprocedure heeft hij echter te kennen gegeven dat de vermiste afstandbediening een nieuwwaarde heeft van € 80,=. In beroep heeft hij
vervolgens
meegedeeld dat zijn totale schade € 80,= bedraagt. De beroepscommissie acht het in het onderhavige geval mogelijk om bij de vaststelling van de tegemoetkoming rekening te houden met de vermissing van de afstandsbediening. Vergoeding van de nieuwwaarde
komt de beroepscommissie echter niet redelijk voor. De beroepscommissie zal gelet op het voorgaande het beroep gegrond verklaren en de tegemoetkoming vast stellen op een bedrag van € 50,=.
4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie voor zover daartegen beroep is ingesteld en bepaalt dat aan klager een tegemoetkoming toekomt van € 50,=.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. P.C. Vegter, voorzitter, mr. J.P. Balkema en mr. M.A.G. Rutten, leden, in tegenwoordigheid van mr. L. Kersten, secretaris, op 23 februari 2011
secretaris voorzitter