Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 10/2011/GA, 22 februari 2011, beroep
Uitspraakdatum:22-02-2011

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 10/2011/GA

betreft: [klager] datum: 22 februari 2011

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. A.J. Sol, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 8 juli 2011 van de beklagcommissie bij de penitentiaire inrichtingen (p.i.) Lelystad,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

De beroepscommissie heeft de directeur van voormelde p.i. in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager alsmede zijn raadsman om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft de afwijzing van een verzoek om algemeen verlof.

De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Door en namens klager is het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt in beroep als volgt – zakelijk weergegeven – toegelicht.
Klager ontkent afstand te hebben gedaan van zijn recht om beroep in te stellen. Het betrof een tweede verzoek om algemeen verlof. Klager ontkent dat hij niet is teruggekeerd van zijn eerste algemeen verlof in december 2009. Hij had daarvoor toestemming
van het CJIB. Klager heeft een daarop betrekking hebbende brief overgelegd. Het negatieve advies van de politie wordt bestreden. De betreffende politieambtenaar lijkt het negatieve advies uit rancune jegens klager te hebben gegeven. Het advies van het
Openbaar Ministerie is gebaseerd op het advies van de politie en mag daarom eveneens niet meegewogen worden.

De directeur heeft daarop geantwoord als tegenover de beklagcommissie. Voorts heeft hij nog het volgende aangevoerd.
Volgens klager zouden in de inrichting eerste verloven altijd afgewezen worden en dat zijn beklag daarom ongegrond zou zijn verklaard. Ook zou hij ten onrechte als vluchtgevaarlijk zijn aangemerkt. Anders dan door en namens klager is aangevoerd, is uit
de overgelegde brief van het CJIB niet af te lezen dat hij toestemming had om later naar de inrichting terug te keren. De afspraak waarover in die brief wordt gerept had geen verband met het melden na een verlof. De verlofaanvraag is afgewezen op grond
van een negatieve adviezen van de politie en het OM. Omdat klager zich eerder niet (tijdig) heeft gemeld na een verlof was er toen sprake van onttrekking aan detentie. Dit was aanleiding voor de negatieve adviezen. In het onderhavige geval was er
sprake
van een eerste verlofaanvraag in de p.i. Lelystad. In dergelijke gevallen wordt veel gewicht gegeven aan de adviezen van politie en het OM. Slechts in uitzonderlijke gevallen wordt daarvan afgeweken. Klager heeft geen nadere bijzondere omstandigheden
aangevoerd waarom verlof zou moeten worden verleend. Om die redenen is het verzoek om algemeen verlof afgewezen.

3. De beoordeling
De uitspraak van de beklagcommissie vermeldt dat klager uitdrukkelijk heeft aangegeven dat hij geen beroep wenst in te stellen en dat hij afstand doet zijn recht op beroep.
De Pbw kent geen bepaling waarin de mogelijkheid van het doen van afstand van een rechtsmiddel is geregeld. Klager wil dat zijn beroep wordt behandeld en de directeur heeft zich daartegen niet verzet. Gelet hierop zal de beroepscommissie het beroep
inhoudelijk behandelen.

Hetgeen in beroep is aangevoerd kan - voor zover dat is komen vast te staan - naar het oordeel van de beroepscommissie niet tot een andere beslissing leiden dan die van de beklagcommissie. De beslissing van de directeur om het verzoek om algemeen
verlof
af te wijzen, moet - gelet op de weigeringsgronden als genoemd in artikel 4, aanhef en onder d, van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting - bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden
aangemerkt. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard en de uitspraak van de beklagcommissie zal worden bevestigd, met aanvulling van de gronden.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie, met aanvulling van de gronden.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. P.C. Vegter, voorzitter, mr. J.P. Balkema en mr. M.A.G. Rutten, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.M.J.D. Maes, secretaris, op 22 februari 2011

secretaris voorzitter

Naar boven