Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 10/3843/GB, 21 februari 2011, beroep
Uitspraakdatum:21-02-2011

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 10/3843/GB

Betreft: [klager] datum: 21 februari 2011

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. H.L. Heemskerk, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 20 december 2010 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de beslissing hem te plaatsen in de gevangenis van de penitentiaire inrichting (p.i.) Krimpen aan den IJssel ongegrond verklaard.

2. De feiten
Klager is sedert 31 januari 2010 gedetineerd. Hij verbleef in het huis van bewaring van locatie De Schie te Rotterdam. Op 8 december 2010 is hij geplaatst in de gevangenis van de p.i. Krimpen aan den IJssel, waar een regime van algehele gemeenschap
geldt.

3. De standpunten
3.1. Namens klager is het beroep als volgt toegelicht. Op het functioneren van klager is nergens iets aan te merken geweest. Klager is nimmer op rapport geweest en ook blijkt nergens anders uit dat hij niet goed zou functioneren. Nu niet is
aangetoond dat klager niet goed functioneert, is de beslissing uitsluitend gebaseerd op het advies van het Openbaar Ministerie (OM). Daarmee is de beslissing onvoldoende gemotiveerd. Klager is van mening dat er geen sprake is van recidivegevaar. Alle
geweldsmisdrijven waarvoor hij is veroordeeld, hielden verband met de ex-vrouw van klager. Zij is verhuisd naar een onbekend adres in België. Het door het OM gestelde recidivegevaar gaat dan ook niet op.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Klager functioneert naar behoren in de inrichting. Klager wil graag voor detentiefasering in aanmerking komen. Het OM adviseert echter negatief ten aanzien van fasering. Het Uittreksel Justitiële Documentatie bevestigt de argumenten van het OM.
In het beroepschrift worden geen nieuwe argumenten aangevoerd.

4. De beoordeling
4.1. Op grond van artikel 3 van de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing van gedetineerden komen naast zelfmelders voor plaatsing in een beperkt beveiligde inrichting in aanmerking gedetineerden die een beperkt vlucht- en maatschappelijk
risico vormen, een strafrestant hebben van maximaal achttien maanden en beschikken over een aanvaardbaar verlofadres.

4.2. In de toelichting op dit artikel (Staatscourant 12 september 2000, nr. 176, pagina 9) staat dat bij de plaatsing in zeer beperkt en beperkt beveiligde inrichtingen de beoordeling of de gedetineerde geschikt is tot terugkeer in de samenleving
een
belangrijke rol speelt. Indicator bij de beoordeling daarvan is of de gedetineerde reeds eerder tijdens de huidige detentie met goed resultaat bewegingsvrijheid (onbegeleid) buiten de inrichting heeft genoten (algemeen verlof, schorsing van de
preventieve hechtenis, incidenteel verlof, strafonderbreking), alsmede of zich daarna omstandigheden hebben voorgedaan die aan deze indicator ernstig afbreuk doen. Gelet op het open karakter van de inrichting of afdeling spelen de aard, zwaarte en
achtergrond van het gepleegde delict en de persoonlijkheid van de gedetineerde een rol bij de beoordeling of betrokkene geschikt is voor plaatsing in een zeer beperkt of beperkt beveiligde inrichting of afdeling.

4.3. De op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris kan, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt.
Hierbij is in aanmerking genomen dat de selectiefunctionaris in redelijkheid heeft kunnen oordelen dat klager, die zich in voorlopige hechtenis bevindt, gelet op het negatieve advies van het OM en op de over zijn justitieel verleden bekende gegevens,
vooralsnog niet in aanmerking komt voor plaatsing in een inrichting met een beperkt beveiligingsniveau. Daarbij wordt nog overwogen dat in het inrichtingsadvies wordt vermeld dat klager kandidaat is voor het traject Terugdringen Recidive (TR) en dat
“detentiefasering over enige tijd alsnog in overweging kan worden genomen”, terwijl in de beslissing op het bezwaar wordt vermeld dat als er een TR-plan is opgesteld “het OM opnieuw kan worden benaderd ter advisering ten aanzien van de
detentiefasering”.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.P. Balkema, voorzitter, mr. M.A.G. Rutten en dr. G.J. Fleers, leden, in tegenwoordigheid van mr. L. Kersten, secretaris, op 21 februari 2011

secretaris voorzitter

Naar boven