nummer: 10/3007/TB
betreft: [klager] datum: 17 februari 2011
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen een beslissing van 8 oktober 2010 van de Minister van Justitie, verder te noemen de Minister,
alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.
De beroepscommissie heeft de Minister in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager om het beroep schriftelijk toe te lichten.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:
1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Minister heeft beslist klager ter observatie te plaatsen in het Forensisch Psychiatrisch Centrum (FPC) Oldenkotte te Rekken (hierna Oldenkotte).
2. De feiten
Klager is bij onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak ter beschikking gesteld (tbs) met bevel tot verpleging van overheidswege. Bij beslissing van 2 december 2009 is klager geplaatst in het FPC 2Landen te Utrecht (hierna: 2Landen) . Bij
beslissing van 8 oktober 2010 is klager ter observatie overgeplaatst naar Oldenkotte.
3. De standpunten
Klager heeft het beroep als volgt toegelicht.
Toen klager in separatie in 2Landen verbleef is hem door het hoofd behandeling gevraagd of hij bezwaar had tegen plaatsing ter observatie in Oldenkotte. Op zijn vraag waar Oldenkotte lag, is hem geantwoord dat de inrichting in Gelderland lag en dat het
vanuit Tilburg voor zijn familie ongeveer een uur en vijftien minuten rijden was. Klager kon het vanuit de separatie niet uitzoeken, geloofde het personeel en heeft aangegeven dat hij geen bezwaar had.
Inmiddels verblijft hij in Oldenkotte en weet hij dat het voor zijn familie onmogelijk zal zijn om hem regelmatig te bezoeken. Voor zijn zus, vader, neefje, zwager en vriendin is het heen en terug zo’n zes uur reizen. Zij zullen hem slechts eenmaal per
zes maanden kunnen bezoeken. Voor zijn moeder en stiefvader, die in Limburg wonen, is het nog langer reizen.
Klager hecht veel waarde aan het bezoek van familie. In 2Landen heeft hij vele malen aangegeven dat hij naar een inrichting wenste te gaan die niet zo ver lag.
Namens de Minister is inzake het beroep het volgende standpunt naar voren gebracht.
Klager is op grond van artikel 13 Bvt ter observatie geplaatst in Oldenkotte, omdat zijn behandeling gestagneerd is als gevolg van een relatie met een medewerkster en klager gedreigd heeft om met geweld een overplaatsing af te dwingen. Voorafgaand aan
zijn overplaatsing naar Oldenkotte heeft klager aangegeven hier blij mee te zijn.
De omstandigheid dat klagers familie nu langer moet reizen om hem te bezoeken, kan niet leiden tot gegrondverklaring van het beroep. Dit klemt des te meer nu de plaatsing ter observatie in duur is gemaximeerd. Overigens heeft klager niet aangegeven wat
hij met zijn beroep wenst te bereiken.
4. De beoordeling
Bij de beslissing tot het plaatsen van een verpleegde ter observatie als bedoeld in artikel 13 Bvt dient de Minister, op grond van artikel 11, tweede lid, van de Bvt in zijn overwegingen te betrekken:
a) de eisen die de bescherming van de maatschappij tegen de gevaarlijkheid van de ter beschikking gestelde voor de veiligheid van anderen dan de ter beschikking gestelde of de algemene veiligheid van personen of goederen stelt, en
b) de eisen die de behandeling van de ter beschikking gestelde gezien de aard van de bij hem geconstateerde gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis van zijn geestvermogens stelt.
De Minister heeft bij de beslissing in aanmerking genomen dat klagers behandeling in de 2Landen in een impasse was geraakt nadat hij een relatie was aangegaan met een medewerkster en hij gedreigd heeft met geweld om een overplaatsing af te dwingen.
Klager heeft beroep aangetekend tegen de beslissing tot plaatsing ter observatie, omdat hem is gebleken dat zijn familie en vriendin hem in verband met de afstand slechts eenmaal per zes maanden zullen kunnen bezoeken. Klager heeft voorkeur voor
plaatsing in de regio waarin zijn familie en vriendin woonachtig zijn. Het belang dat tbs-gestelden zo snel mogelijk worden geplaatst, opdat het onderzoek zo spoedig mogelijk kan aanvangen, weegt in de regel zwaarder dan een regionale voorkeur. Niet is
gebleken dat klagers belang zou prevaleren boven een spoedig vervolg van klagers observatie. Daarbij komt dat de observatieplaatsing van slechts tijdelijke aard is.
Klager heeft overigens ook geen zwaarwegende argumenten aangevoerd die zouden kunnen of moeten leiden tot het oordeel dat de Minister in redelijkheid niet tot de bestreden beslissing heeft mogen komen.
Het hiervoor overwogene in aanmerking genomen kan de beslissing om klager ter observatie te plaatsen in Oldenkotte, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt.
5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. drs. F.A.M. Bakker, voorzitter, mr. S.L. Donker en drs. G.A.M. Mensing, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 17 februari 2011
secretaris voorzitter