Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 10/3384/TB, 17 februari 2011, beroep
Uitspraakdatum:17-02-2011

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 10/3384/TB

betreft: [klager] datum: 17 februari 2011

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. M. Lindhout, namens

[klager], verder te noemen klager,

gericht tegen een beslissing van 15 november 2010 van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, verder te noemen de Staatssecretaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

De beroepscommissie heeft de Staatssecretaris in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager alsmede zijn raadsman mr. M. Lindhout om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Staatssecretaris heeft beslist klager over te plaatsen naar FPC Veldzicht te Balkbrug (hierna: Veldzicht).

2. De feiten
Bij onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak van 28 februari 2007 is klager veroordeeld tot 21 maanden gevangenisstraf en is hem terbeschikkingstelling (tbs) met voorwaarden opgelegd. De tbs met voorwaarden is bij uitspraak van 18 februari 2008
omgezet in tbs met bevel tot verpleging van overheidswege. Klager is op 10 februari 2009 in Hoeve Boschoord geplaatst. Hoeve Boschoord heeft op 28 juli 2010 verzocht om een crisisplaatsing, waarna klager tijdelijk ter observatie in FPC
Oostvaarderskliniek te Almere (hierna: Oostvaarderskliniek) is geplaatst.
Klager is op 11 november 2010 gehoord over zijn voorgenomen overplaatsing naar Veldzicht. Op 15 november 2010 heeft de Staatssecretaris beslist klager naar die inrichting over te plaatsen. Deze overplaatsing is op 17 november 2010 gerealiseerd. Het
daartegen ingediende schorsingsverzoek is bij uitspraak van 16 november 2010 afgewezen.

3. De standpunten
Namens klager is het beroep als volgt toegelicht.
Klager is vanuit Hoeve Boschoord op 2 augustus 2010 overgeplaatst naar de Oostvaarderskliniek. Klager heeft op 11 november 2010 mondeling vernomen dat hij op 17 november 2010 weer zal worden overgeplaatst naar Veldzicht. Het is niet gewenst dat een ter
beschikking gestelde slechts enkele dagen voor de voorgenomen overplaatsing de datum daarvan verneemt. Verwezen wordt naar uitspraak 04/3035/TB van de beroepscommissie.
Klager wordt benadeeld door tweemaal een overplaatsing binnen korte tijd. Na overplaatsing naar de Oostvaarderskliniek is hij zijn vrijheden kwijtgeraakt.
Het is van belang dat klager in de buurt van Den Haag wordt geplaatst. Hij is vader van een minderjarig kind en heeft goed contact met zijn familie in Den Haag.

Namens de Staatssecretaris is inzake het beroep het volgende standpunt ingenomen.
Aan de overplaatsingsbeslissing ligt het overplaatsingsverzoek van Hoeve Boschoord van 12 november 2010 ten grondslag. Deze inrichting geeft daarin aan dat de huidige behandelcontext binnen de inrichting onvoldoende aansluit bij klager, dat sprake is
van een onveilige situatie voor beide partijen en onvoldoende behandelmogelijkheden voor klager. Verzocht wordt om overplaatsing van klager om de huidige situatie te doorbreken.
Gelet op klagers zwakbegaafdheid kan klager slechts in een beperkt aantal klinieken worden opgenomen, waaronder Veldzicht. Deze kliniek heeft een afdeling voor zwakbegaafden en is zodoende geoutilleerd om klager een volwaardige, tweede behandelpoging
te
bieden. Andere belangen, zoals regionale voorkeur, dienen daaraan ondergeschikt te zijn.
De overplaatsingsbeslissing is in het licht van het vorenstaande gerechtvaardigd.

4. De beoordeling
Klager is volgens de wet tijdig gehoord en schriftelijk geïnformeerd over zijn overplaatsing naar Veldzicht. Zoals de beroepscommissie eerder in uitspraken naar voren heeft gebracht (04/3035/TB en 09/2487/TB), hecht zij eraan dat ter beschikking
gestelden een reële mogelijkheid tot het indienen van een rechtsmiddel wordt geboden en dat daarom enige tijd is gelegen tussen het nemen van een (over)plaatsingsbeslissing en de daadwerkelijke datum van overplaatsing.
Klager is op 11 november 2010 gehoord over zijn voorgenomen overplaatsing naar Veldzicht en heeft die dag mondeling vernomen dat de overplaatsing op 17 november 2010 zal plaatsvinden. De overplaatsingsbeslissing is op 15 november 2010 genomen en heeft
klager op 15 of 16 november 2010 via het secretariaat van de Raad bereikt in verband met het door hem ingediende schorsingsverzoek. Klager was derhalve in de gelegenheid om gebruik te maken van de mogelijkheid om schorsing van de bestreden beslissing
te
verzoeken om zodoende de feitelijke overplaatsing te voorkomen, maar alleen omdat hij in de Oostvaarderskliniek een datum van overplaatsing heeft vernomen. De voorzitter heeft daarop nog kunnen beslissen alvorens klager feitelijk werd overgeplaatst.
Als
klager had gewacht tot de ontvangst van de schriftelijke mededeling van de overplaatsingsbeslissing, zou hij naar alle waarschijnlijkheid niet meer met een schorsingsverzoek hebben kunnen proberen tijdig een overplaatsing te voorkomen. De
beroepscommissie acht dit ongewenst, maar kan hier in dit geval geen gevolgen aan verbinden.

Bij de overplaatsing van ter beschikking gestelden dient de Staatssecretaris, op grond van artikel 11, tweede lid, van de Bvt in zijn overwegingen te betrekken:
a) de eisen die de bescherming van de maatschappij tegen de gevaarlijkheid van de ter beschikking gestelde voor de veiligheid van anderen dan de ter beschikking gestelde of de algemene veiligheid van personen of goederen stelt, en
b) de eisen die de behandeling van de ter beschikking gestelde gezien de aard van de bij hem geconstateerde gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis van zijn geestvermogens stelt.

Uitgangspunt van het op grond van het IBO II-rapport door de Staatssecretaris geformuleerde beleid is dat alle tbs-inrichtingen geoutilleerd zijn voor iedere ter beschikking gestelde, met uitzondering van een aantal speciale categorieën, te weten
vrouwen, zwakbegaafden en extreem beheers- en vluchtgevaarlijke ter beschikking gestelden. Daarnaast wordt onderscheiden naar de primaire psychopathologie: psychotische stoornis of persoonlijkheidsstoornis.

De Staatssecretaris heeft de beslissing tot overplaatsing van klager genomen op basis van het overplaatsingsverzoek van Hoeve Boschoord met inachtneming van klagers intelligentie, klagers geslacht, de ten aanzien van hem gestelde diagnose en gegevens
omtrent het al dan niet bestaan van een beheers/vluchtrisico.

Klager heeft geen zwaarwegende argumenten aangevoerd die zouden kunnen of moeten leiden tot het oordeel dat de Staatssecretaris in redelijkheid niet tot de bestreden overplaatsingsbeslissing heeft mogen komen.
Klager heeft slechts tijdelijk ter observatie in de Oostvaarderskliniek verbleven en heeft zijn behandeling ondergaan in Hoeve Boschoord. Uit het verzoek tot een crisisplaatsing van 28 juli 2010 en het overplaatsingsverzoek van 12 november 2010 van
Hoeve Boschoord komt naar voren dat voorzetting van klagers behandeling in die inrichting weinig zinvol moet worden geacht. Klager wordt derhalve met de overplaatsing een tweede behandelpoging geboden in een andere kliniek, in dit geval Veldzicht, die
bestemd is voor opname en behandeling van zwakbegaafde ter beschikking gestelden zoals klager. Er is slechts een beprkt aantal klinieken beschikbaar war dat mogelijk is.
De beroepscommissie is niet gebleken van een, uit het oogpunt van het belang van klagers behandeling, zodanig sterke wenselijkheid van plaatsing van klager in een inrichting meer in de buurt van Den Haag ten behoeve van bezoekmogelijkheden van zijn
familie en zoontje, dat dit dient te prevaleren boven het belang van een overplaatsing op korte termijn naar Veldzicht. Volgens het overplaatsingsverzoek van Hoeve Boschoord kreeg klager in die inrichting bijna elk weekend bezoek van zijn vriendin en
zoontje en kreeg hij daar eveneens, zij het in mindere mate, bezoek van zijn moeder en stiefvader. Daarom is aannemelijk te achten dat klager dit bezoek eveneens in Veldzicht zal krijgen.
Uit de stukken van Hoeve Boschoord komt niet naar voren dat het betrekken van klagers vriendin, zoon en familie bij zijn behandeling op kortere termijn geïndiceerd wordt geacht. Het is aan de inrichting te bepalen in hoeverre het in het kader van
klagers behandeling van belang zal zijn dat zijn familieleden daarbij worden betrokken. De wijze waarop door een tbs-inrichting invulling wordt gegeven aan een tbs-behandeling staat niet ter beoordeling van de beroepscommissie.

Het hiervoor overwogene in aanmerking genomen is de beslissing klager over te plaatsen van Hoeve Boschoord naar Veldzicht niet in strijd met de wet en kan deze beslissing, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, evenmin als onredelijk of
onbillijk worden aangemerkt.
Het beroep zal daarom ongegrond worden verklaard.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. drs. F.A.M. Bakker, voorzitter, mr. S.L. Donker en drs. G.A.M. Mensing, leden, in tegenwoordigheid van mr. E.W. Bevaart, secretaris, op 17 februari 2011

secretaris voorzitter

Naar boven