Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 10/3887/GV, 8 februari 2011, beroep
Uitspraakdatum:08-02-2011

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 10/3887/GV

betreft: [klager] datum: 8 februari 2011

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 14 december 2010 genomen beslissing van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie (de Staatssecretaris),

alsmede van de onderliggende stukken.

De beroepscommissie heeft de Staatssecretaris in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Staatssecretaris heeft klagers verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van algemeen verlof afgewezen.

2. De standpunten
Klager heeft het beroep als volgt toegelicht.
Klager is lange tijd gedetineerd. Hij wil graag op verlof zodat hij via internet contact kan maken met zijn familie (moeder) in Chili. Het contact versterkt de familiebanden en geeft de familie verwachtingen omtrent klagers detentie. De bewoner van het
opgegeven verlofadres is van onbesproken gedrag en heeft geen strafblad of antecedenten. Het negatief advies is dan ook onbegrijpelijk. Ook de bewoner begrijpt dit niet. Tijdens het politiebezoek was hij er niet honderd procent bij met zijn gedachten
vanwege ziekte van zijn moeder die nu helaas overleden is. Indien het verlofadres niet voldoende is, hoopt klager dat hij met het adres van het Leger des Heils toch met verlof kan gaan.

Namens de Staatssecretaris is de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Het verzoek is afgewezen wegens onduidelijkheden rondom het opgegeven verlofadres. De politie te Rotterdam kwam tot de bevinding dat klager en de bewoner van het verlofadres elkaar niet kennen. Het adres is via via verkregen en de politie heeft de
indruk dat het een ‘administratief’ adres betreft. Op basis van artikel 4 sub j van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting is geen toestemming verleend om met algemeen verlof te gaan. Een criteria van een aanvaardbaar verlofadres moet zijn
dat
de bewoner en de betreffende gedetineerde elkaar kennen. Klager meldt dat de bewoner er niet honderd procent bij was wegens ziekte van diens moeder waardoor de bewoner niet wist wie klager was. Als dat zo is, dan wordt geadviseerd alsnog een
verlofverzoek in te dienen en de bewoner daarover te informeren. Anders wordt geadviseerd om, zoals klager zelf beschrijft, gebruik te maken van het Leger des Heils. Wellicht biedt dat een oplossing.

Op klagers verlofaanvraag zijn de volgende adviezen uitgebracht.
De directeur van de locatie Zuid te Arnhem heeft negatief geadviseerd ten aanzien van de verlofaanvraag. Klager is woonachtig in Chili en daarom bestaat er een vluchtrisico. Tevens kent de bewoner van het opgegeven verlofadres klager niet.
De politie te Rotterdam adviseert negatief omdat het verlofadres kennelijk via via is verkregen.

3. De beoordeling
Klager ondergaat een gevangenisstraf van 41 maanden met aftrek, wegens handelingen strafbaar gesteld bij de Opiumwet. Hij is op Schiphol aangehouden.

Het beroep richt zich tegen de afwijzing van klagers eerste verlofaanvraag.

Uit het advies van de inrichting volgt dat klager de Chileense nationaliteit heeft en in Chili woont. De politie te Rotterdam heeft het opgegeven verlofadres gecontroleerd. Uit die controle bleek dat de bewoner er geen blijk van gaf klager te kennen.
Dit maakt dat het opgegeven adres niet als een door justitie aanvaardbaar adres kan worden aangemerkt. De beroepscommissie is dan ook van oordeel dat sprake is van een contra-indicatie voor verlofverlening en dat de afwijzing van klagers verlofaanvraag
gerechtvaardigd is. Derhalve kan de beslissing van de Staatssecretaris, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen en gelet op de weigeringsgronden zoals bedoeld in artikel 4 onder a en j van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting,
niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Het beroep wordt daarom ongegrond verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. M. Boone en mr. Th.E.M. Wijte, leden, in tegenwoordigheid van mr. S.S. Dwarka, secretaris, op 8 februari 2011

secretaris voorzitter

Naar boven