Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 10/3130/GB, 3 februari 2011, beroep
Uitspraakdatum:03-02-2011

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 10/3130/GB

Betreft: [klager] datum: 3 februari 2011

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 21 september 2010 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Klager is op 21 december 2010 door een lid van de Raad gehoord. Daarvan is een verslag opgemaakt dat naar klagers raadsman mr. M.A. Buntsma is opgestuurd.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de beslissing hem terug te plaatsen in de gevangenis/ISD Unit 2 te Vught ongegrond verklaard.

2. De feiten
Klager is sedert 7 mei 2009 gedetineerd. Hij verbleef in de beperkt beveiligde inrichting (b.b.i.) Maashegge te Overloon. Op 27 augustus 2010 is hij teruggeplaatst naar de gevangenis/ISD Unit 2, waar een regime van algehele gemeenschap geldt.

3. De standpunten
3.1. Klager heeft het beroep als volgt toegelicht.
Ik ben het oneens met de redenen waarom ik ben overgeplaatst. Toen ik terugkeerde van verlof was ik inderdaad circa 55 minuten te laat, omdat ik in een file vast kwam te zitten. Ik heb de inrichting daarover gebeld. Toen ik bij de inrichting
arriveerde,
zag ik dat er al veel mensen stonden te wachten. Ik moest hoognodig plassen. Ik wilde niet het risico lopen in hoge nood te verkeren tijdens het wachten en heb toen buiten, tegen het hek geplast. Het is absoluut niet waar dat ik over het hek ben
geklommen en het is evenmin waar dat ik mijn gezicht bedekte met een kledingstuk. Daarna ben ik naar binnen gegaan maar merkte toen dat ik mijn koffer buiten had laten staan. Die heb ik alsnog opgehaald. Aansluitend ben ik gevisiteerd in plaats van
gefouilleerd en in een afzonderingscel gestopt.
Het is onjuist als mijn gedrag als nerveus wordt getypeerd. Wel was het zo dat ik drie dagen niet had geslapen omdat ik geen seconde van mijn “vrije” tijd wilde missen. Ik wil erop wijzen dat ik mij in andere inrichtingen goed en respectvol heb
gedragen. Dat blijkt ook uit mijn Pendossier. Ik denk dat ook mee heeft gespeeld dat ik een djellaba droeg. Daar heb ik straf voor gehad. Dat was akkoord omdat ik weet dat je een djellaba niet mag dragen als je van de cel naar sport of arbeid gaat.
Overigens is daar uiteindelijk geen rapport over opgemaakt.
Bewakers heb ik meerdere malen aangesproken op hun gedrag als hun optreden niet correct was. Daar draai ik niet om heen. Maar dat heb ik steeds op een correcte, normale manier gedaan. Tenslotte wil ik nog zeggen dat ik tijdens de Ramadan terugkeerde
naar de inrichting. Met uitzondering van de tijd van mijn verblijf in de afzondering heb ik steeds volgens de regels gevast. Dat betekende dat ik in die periode om 20.50 uur weer kon eten. Ik belde steeds voor dat tijstip om eten.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Klager is op 16 september 2009 vanuit het h.v.b. van de PI Tilburg in de gevangenis van de PI Krimpen aan den IJssel geplaatst. Vervolgens is hij op 15 juli 2010 overgeplaatst naar de b.b.i. Maashegge. Na het ernstig verstoren van de orde en veiligheid
– klager had een ontvluchtingspoging ondernomen – is hij op 27 augustus 2010 teruggeplaatst in een gesloten inrichting.
Klager is op 23 augustus 2010 55 minuten te laat teruggekeerd van weekendverlof. Hij is over de inrichtingsschutting geklommen en heeft zich daarmee aan het toezicht van de bewaarders onttrokken. Klager is in afzondering geplaatst ter voorkoming van
ontvluchting. Toen heeft hij aangegeven dat hij in hongerstaking ging en weigerde hij deel te nemen aan activiteiten. Uit navraag bij het b.s.d. van de b.b.i. Maashegge blijkt dat klager zich niet vanwege de Ramadan onthield van eten of drinken. Voorts
blijkt uit de afdelingsrapportage dat klager vaak moet worden aangesproken op zijn gedrag. Hij komt bijvoorbeeld te laat en bejegent het personeel onheus. Klager heeft duidelijk moeite met de vrijheden die hij binnen de b.b.i. geniet. Gelet op het
vorenstaande heeft de directeur van de b.b.i. Maashegge geadviseerd klager te selecteren voor een normaal beveiligde inrichting. Voorts wordt opgemerkt dat van een plaatsing in een b.b.i. sprake kan zijn wanneer het vertrouwen weer hersteld is en een
verlofverzoek gehonoreerd wordt.

4. De beoordeling
4.1. De gevangenis/ISD Unit 2 is een inrichting voor mannen met een regime van algehele gemeenschap en een normaal beveiligingsniveau. Klager, die in eerste aanleg is veroordeeld, kan in een gevangenis met een regime van algehele gemeenschap worden
geplaatst.

4.2. Op grond van artikel 3 van de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing van gedetineerden komen naast zelfmelders voor plaatsing in een b.b.i. in aanmerking gedetineerden die een beperkt vlucht- en maatschappelijk risico vormen, een
strafrestant hebben van maximaal achttien maanden en beschikken over een aanvaardbaar verlofadres.
In de toelichting op dit artikel (Staatscourant 12 september 2000, nummer 176, pagina 9) staat dat bij de plaatsing in zeer beperkt en beperkt beveiligde inrichtingen de beoordeling of de gedetineerde geschikt is tot terugkeer in de samenleving een
belangrijke rol speelt. Indicator bij de beoordeling daarvan is of de gedetineerde reeds eerder tijdens de huidige detentie met goed resultaat bewegingsvrijheid (onbegeleid) buiten de inrichting heeft genoten (algemeen verlof, schorsing van de
preventieve hechtenis, incidenteel verlof, strafonderbreking), alsmede of zich daarna omstandigheden hebben voorgedaan die aan deze indicator ernstig afbreuk doen. Gelet op het open karakter van de inrichting of afdeling spelen de aard, zwaarte en
achtergrond van het gepleegde delict en de persoonlijkheid van de gedetineerde een rol bij de beoordeling of betrokkene geschikt is voor plaatsing in een zeer beperkt of beperkt beveiligde inrichting of afdeling.

4.3. Klager verbleef sinds 15 juli 2010 in een b.b.i. Uit het selectieadvies van 26 augustus 2010 blijkt dat klager na zijn tweede regimair verlof te laat is teruggekeerd naar de inrichting. Daarnaast heeft klager in de b.b.i. twee disciplinaire
straffen opgelegd gekregen wegens het zich te laat melden en het veroorzaken van geluidsoverlast in de nachtelijke uren. De selectiefunctionaris heeft gezien het vorenstaande in redelijkheid kunnen oordelen dat klager niet geschikt is voor plaatsing in
een inrichting met een beperkt beveiligingsniveau. De op de onder 3.2. genoemde gronden gebaseerde beslissing kan, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, daarom niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Het beroep wordt dan ook
ongegrond verklaard.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit
mr. J.P. Balkema, voorzitter, mr. M.A.G. Rutten en dr. J.P.S. Fiselier, leden, in tegenwoordigheid van mr. S.S. Dwarka, secretaris, op 3 februari 2011

secretaris voorzitter

Naar boven