Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 10/1592/GA, 27 januari 2011, beroep
Uitspraakdatum:27-01-2011

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 10/1592/GA

betreft: [klager] datum: 27 januari 2011

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. V.C. van der Velde, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 4 juni 2010 van de beklagcommissie bij de gevangenis van de penitentiaire inrichting Leeuwarden,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

De beroepscommissie heeft de directeur van voormelde gevangenis in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager alsmede zijn raadsman om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft de beslissing tot het gedurende drie maanden weigeren van dhr. M. als bezoeker van klager.

De beklagcommissie heeft het beklag gegrond verklaard in verband met niet naleving van vormvoorschriften en de beslissing gedeeltelijk vernietigd op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Namens klager is het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt in beroep als volgt toegelicht. Dhr. M. zou voorafgaand aan een bezoek aan klager zijn gefouilleerd. Daarbij zou contrabande zijn aangetroffen. Dhr. M wordt verweten zich al eerder
schuldig te hebben gemaakt aan een dergelijk feit. Over hetgeen zich zou hebben afgespeeld is een summier proces-verbaal opgemaakt. Bovendien is de term contrabande niet zonder meer begrijpelijk. Het eerder voorgevallen incident heeft geen verband met
klager, aangezien dat geen bezoek aan klager betrof en voor de detentie van klager heeft plaatsgehad. Klager is van mening dat de beslissing nog steeds niet duidelijk en met voldoende redenen omkleed is. Dit geldt temeer nu klager niet op de hoogte was
van het voornemen van dhr. M. om voornoemde goederen in te voeren.
Klager is van mening dat de beslissing tot weigering van toegang van tot dhr. M. onmiddellijk dient te worden opgeheven. Tevens wenst hij te worden gecompenseerd. De overwegingen die aan de beslissing vooraf zijn gegaan zijn ingevolge artikel 58,
eerste
lid, van de Pbw onvoldoende met redenen omkleed. Ook de beslissing zelf is onvoldoende met redenen omkleed en bovendien niet onverwijld uitgereikt. Klager is van mening dat zijn belangen onevenredig zijn beperkt, nu klager voor bepaalde tijd geen
bezoek
meer kan ontvangen. Dhr. M. is het enige naaste familielid die hem kan bezoeken.

De directeur heeft daarop verwezen naar hetgeen in het verweerschrift is verwoord. Voorts geeft hij aan dat in het rapport van 14 april 2010 duidelijk en feitelijk wordt omschreven wat er voorafgaand aan het bezoek is voorgevallen. Feit blijft dat dhr.
M. wiet bij zich had, iets wat niet is toegestaan en duidelijk staat vermeld bij de ingang van de inrichting. De beslissing van de beklagcommissie tot vermindering van de duur van de bezoekontzegging vormt een evenredige reactie op de omstandigheid dat
de ontzeggingsbeslissing te laat aan klager is uitgereikt.
Tijdens de ontzegging heeft klager diverse andere bezoekers ontvangen. De directeur heeft een uitdraai van de bezoekerslijst bijgevoegd.

3. De beoordeling
De bezoeker van klager, dhr. M., is voorafgaand aan het bezoek gefouilleerd. Hierbij is een zakje met contrabande aangetroffen. Aangezien dhr. M. zich al eerder schuldig had gemaakt aan een dergelijk feit is hem op grond van artikel 38, derde lid, van
de Pbw voor drie maanden de toegang tot de inrichting ontzegd.
Hoewel deze beslissing in zijn effect klager wel raakt, kan niettemin niet gesproken worden van een hem betreffende door of namens de directeur genomen beslissing, zoals bedoeld in artikel 60, eerste lid, Pbw, waartegen beklag openstaat. Dit leidt tot
de navolgende beslissing.

4. De uitspraak
De beroepscommissie vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart klager alsnog niet-ontvankelijk in zijn beklag.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. P.C. Vegter, voorzitter, mr. J.P. Balkema en dr. J.P.S. Fiselier, leden, in tegenwoordigheid van mr. L. Kersten, secretaris, op 27 januari 2011

secretaris voorzitter

Naar boven