Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 10/2386/GA, 25 januari 2011, beroep
Uitspraakdatum:25-01-2011

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 10/2386/GA

betreft: [klager] datum: 25 januari 2011

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. J. van Appia, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 2 augustus 2010 van de beklagcommissie bij het Detentiecentrum Noord-Holland, locatie Zaandam,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Klager, zijn raadsman mr. J. van Appia en de directeur hebben geen gebruik gemaakt van de gelegenheid om te worden gehoord ter zitting van de beroepscommissie van 17 december 2010, gehouden in de penitentiaire inrichtingen (p.i.) Amsterdam
Over-Amstel.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft een ordemaatregel van plaatsing in afzondering in een afzonderingscel voor de duur van veertien dagen wegens het opzetten van medegedetineerden tot een opstand, welke ordemaatregel extern ten uitvoer werd gelegd – zo blijkt uit de
mededeling van de beslissing van (omstreeks) 9 maart 2010 – op de landelijke afzonderingsafdeling van het Detentiecentrum Alphen aan den Rijn.

De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Door en namens klager is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt – schriftelijk – toegelicht.
Klager is per 9 maart 2010 voor veertien dagen in een afzonderingscel geplaatst. Als grond voor die ordemaatregel werd aangegeven dat hij mede-ingeslotenen zou hebben aangezet tot opstand. Hij zou hebben geroepen dat bewoners niet moesten accepteren
dat
zij om 17.00 uur ingesloten zouden worden terwijl zij het recht hadden tot 21.00 uur te recreëren. Klager ontkent dit. De beklagcommissie heeft volgens klager niet de moeite gedaan om uit te zoeken of klager inderdaad medegedetineerden tot een opstand
zou hebben opgeroepen. Volgens klager zijn de beginselen van hoor en wederhoor geschonden omdat hij niet op de inhoudelijke zitting aanwezig mocht zijn.

De directeur heeft zijn standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagcommissie, in beroep niet toegelicht.

3. De beoordeling
Ten aanzien van de oplegging en tenuitvoerlegging van de onderhavige ordemaatregel van plaatsing in afzondering in een afzonderingscel stelt de beroepscommissie vast dat daaraan een aantal gebreken kleeft. Zo zijn de beslissingen van 9 maart 2010,
waarbij aan klager de onderhavige ordemaatregel is opgelegd en is bepaald dat de tenuitvoerlegging elders zal plaatsvinden, volgens de daarop te lezen vermelding genomen door [...], waarnemend plaatsvervangend vestigingsdirecteur van het
Detentiecentrum
Zaandam. Ter zitting is niet gebleken dat deze waarnemend plaatsvervangend vestigingsdirecteur bevoegd is tot het nemen van dergelijke beslissingen. Alleen al om die reden dient het beklag alsnog gegrond te worden verklaard.
Voorts is niet aannemelijk geworden dat klager voorafgaand aan de beslissing(en) is gehoord door of namens de daartoe bevoegde directeur, hetgeen eveneens een reden is voor een gegrondverklaring van het beklag. Tenslotte dient nog te worden vermeld dat
in de beslissing van de plaatsvervangend locatiedirecteur [...] verkeerde data zijn vermeld en als plaats van tenuitvoerlegging is genoemd de Landelijke Afzonderingsafdeling (LAA) van het Detentiecentrum Alphen aan den Rijn. Het Detentiecentrum Alphen
aan den Rijn kent een dergelijke afdeling niet.
Het vorenstaande in onderling verband en samenhang bezien, komt de beroepscommissie tot het oordeel dat de bestreden beslissingen zijn genomen in strijd met de daarvoor geldende wettelijke voorschriften. Dat maakt dat de uitspraak van de
beklagcommissie
niet in stand kan blijven en dat het beklag alsnog gegrond dient te worden verklaard.

De beroepscommissie acht termen aanwezig voor het toekennen van een financiële tegemoetkoming en zal de hoogte daarvan vaststellen op € 140,=.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag alsnog gegrond.
Zij bepaalt dat aan klager een tegemoetkoming toekomt van € 140,=.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. A.H. de Wild, voorzitter, mr. dr. H.K. Fernandes Mendes en mr. M.A.G. Rutten, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.M.J.D. Maes, secretaris, op 25 januari 2011

secretaris voorzitter

Naar boven