nummer: 10/2007/GA
betreft: [klager] datum: 24 januari 2011
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. F.W. Verbaas, namens
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen een uitspraak van 23 juni 2010 van de beklagcommissie bij de (inmiddels buiten gebruik gestelde) detentieboot Zuid-Holland, locatie Dordrecht,
alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.
Ter zitting van de beroepscommissie van 23 november 2010, gehouden in de penitentiaire inrichtingen (p.i.) Vught, zijn gehoord mevrouw mr. F.P. van Straelen, kantoorgenoot van klagers raadsman, en [...], afdelingshoofd detentiecentrum Rotterdam.
Klager, van wie geen woon- of verblijfplaats bekend is, is niet ter zitting verschenen.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:
1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft
a. een ordemaatregel van plaatsing in afzondering in een afzonderingscel voor de duur van twee dagen wegens dreiging van suïcide;
b. een disciplinaire straf van veertien dagen opsluiting in een strafcel, wegens sabotage van de sprinklerinstallatie in de afzonderingscel;
c. de omstandigheden van de opsluiting in de afzonderingscel;
d. de omstandigheden van de opsluiting in de strafcel;
e. de wijze van oplegging van de afzondering- en strafmaatregelen.
De beklagcommissie heeft klager niet-ontvankelijk verklaard in de onderdelen a t/m e van het beklag op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.
2. De standpunten van klager en de directeur
Namens klager is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Klager verblijft thans in het asielzoekerscentrum in Den Helder.
Uit het feit dat klager in de afzonderingscel is geplaatst, omdat hij dreigde met suïcide, moet worden geconcludeerd dat zijn psychische toestand niet in orde was ten tijde van de beslissingen waarover geklaagd wordt. Het is daarom zeer begrijpelijk
dat
hij niet direct een klacht heeft ingediend, maar eerst een afspraak heeft gemaakt met zijn raadsman. Voorts zou het voor klager niet eenvoudig zijn geweest om zelfstandig een klacht in te dienen na zijn bewaring, aangezien hij de Nederlandse taal niet
machtig is en niet beschikt over de contactgegevens van de beklagcommissie. Het is ook zeer begrijpelijk dat klager de termijn heeft laten verlopen in de chaotische periode na de opheffing van de bewaring. Klager dient alsnog ontvankelijk in zijn
beklag
te worden verklaard.
Ten aanzien van a.
De afzonderingscel waar klager is geplaatst is niet toereikend om suïcidale gedetineerden op te sluiten, aangezien het mogelijk was om de sprinklerinstallatie te vernielen. Ook is besloten om klager onder camerabewaking te plaatsen.
Ten aanzien van b.
Klager is na vernieling van de sprinklerinstallatie vanuit de afzonderingscel overgeplaatst naar een strafcel in het uitzetcentrum Rotterdam. De oplegging van deze straf staat niet in verhouding tot de door klager aangericht vernieling. Klager was in
de
war en suïcidaal. Plaatsing in een strafcel is voor een dergelijk iemand te ingrijpend. Dat de afzonderingscel niet toereikend was kan klager niet worden aangerekend. Klager heeft niet strafwaardig gehandeld.
Ten aanzien van c.
Klager is niet in de gelegenheid geweest te luchten tijdens zijn verblijf in de afzonderingscel. Dit is in strijd met artikel 24, tweede lid, Pbw en punt 48 van het tweede General Report van het Committee for the Prevention of Torture (CPT).
Ten aanzien van d.
Er bevond zich geen raam in de strafcel en dat is in strijd met artikel 12 Regeling straf- en afzonderingscel penitentiaire inrichtingen, punt 11 van de Standard Minimum Rules en punt 30 van het elfde General Report van het CPT. Ook heeft klager kou
geleden in de strafcel. Hij had overdag niet de beschikking over zijn beddengoed en kon wegens de taalbarrière dit ook niet aan het personeel duidelijk maken. Ook moest klager zogenaamde scheurkleding dragen.
Ten aanzien van e.
Klager is niet in een voor hem begrijpelijke taal op de hoogte gesteld van de oplegging van de afzonderingsmaatregel, de disciplinaire straf en de mogelijkheid van beklag. De Europese Commissie voor de Rechten van de Mens heeft bepaald dat een
rechtsmiddel dat ter kennis is gebracht van een buitenlandse gedetineerde in een taal die hij niet begrijpt, niet kan worden beschouwd als een effectief rechtsmiddel.
Zowel tijdens het vervoer naar de afzonderingscel als tijdens het vervoer naar de strafcel is klager met de handen achter de rug geboeid en onder begeleiding van zes of zeven man vervoerd. Tijdens het vervoer naar genoemd uitzetcentrum is bij klager
een
broekstok geplaatst. Deze maatregelen waren niet proportioneel en niet noodzakelijk. Klager was gedetineerd op grond van artikel 59 Vreemdelingenwet en niet omdat hij een strafbaar feit had gepleegd.
Namens de directeur is in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Alle directieleden van de detentieboot hadden de beschikking over een mobiele telefoon. Er was dagelijks regelmatig contact met de tolkentelefoon. Het is de normale gang van zaken om, zodra een maatregel of straf wordt opgelegd, dit direct via de
tolkentelefoon aan de betrokken gedetineerde mede te delen. [Afdelingshoofd] gaat ervan uit dat de beide directeuren van de detentieboot de oplegging van de maatregel en de straf aan klager via de tolkentelefoon hebben medegedeeld. De plaatsvervangend
locatiedirecteur heeft hem verzekerd dat de ordemaatregel aan klager in zijn eigen taal via de tolkentelefoon is medegedeeld.
Op de detentieboot zijn zowel de afzondering- als de strafcellen met sprinklers uitgerust. De sprinklers hangen aan het plafond en het plafond is heel hoog. Klager heeft de sprinkler vernield door er met een deken tegen aan te slaan. Indien een
gedetineerde aangeeft zelfmoord te willen plegen wordt altijd contact opgenomen met de medische dienst of de psycholoog. In principe heeft de psycholoog van te voren contact gehad met een suïcidale gedetineerde voordat die gedetineerde (eventueel) in
afzondering wordt geplaatst. Klager is, nadat hij de sprinkler in de afzonderingscel had vernield, in een strafcel elders geplaatst. Aangezien klager snel moest worden overgeplaatst heeft de inrichting het vervoer zelf gedaan. Volgens het
standaardprotocol van de inrichting wordt een gedetineerde geboeid en met stok in de broek vervoerd.
Klager is op 27 april 2010 om 16.30 uur in afzondering geplaatst en hij heeft eerder die dag met zijn eigen afdeling gelucht.
Indien een gedetineerde suïcidaal gedrag vertoont krijgt hij in de afzondering- en strafcel scheurkleding uitgereikt. Klager is in scheurkleding vervoerd naar de strafcel in Rotterdam. Het is standaardprocedure dat een gedetineerde in de strafcel
overdag de beschikking heeft over een matras en dekens.
3. De beoordeling
Namens klager is een klaagschrift ingediend, dat op 11 mei 2010 op het secretariaat van de beklagcommissie is ontvangen. De bestreden beslissingen dateren van 27 april 2010 en zijn op 28 april 2010 aan klager uitgereikt. Ingevolge artikel 61, vijfde
lid, van de Pbw dient het klaagschrift uiterlijk op de zevende dag na die waarop de gedetineerde kennis heeft gekregen van de beslissing waarover hij zich wenst te beklagen te worden ingediend. Een na afloop van deze termijn ingediend klaagschrift in
niettemin ontvankelijk, indien redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat de gedetineerde in verzuim is geweest. Het klaagschrift is na vorenbedoelde beklagtermijn ingediend. Uit de stukken blijkt dat klager zelfbeschadigend gedrag vertoonde. Klager
is van buitenlandse afkomst en de Nederlandse taal niet machtig. Voorts zou klager op zeer korte termijn worden uitgezet. Gezien het voorgaande is de beroepscommissie van oordeel dat overschrijding van de beklagtermijn klager niet kan worden
aangerekend. Klager zal derhalve worden ontvangen in zijn beklag.
Ten aanzien van a.
Uit het ongedateerde verweerschrift van de directeur voor de beklagcommissie komt naar voren dat klager zich meerdere malen suïcidaal had uitgelaten. De beslissing tot plaatsing in afzondering is genomen om klagers veiligheid te kunnen waarborgen. Ten
zitting is aangevoerd dat ten aanzien van suïcidale gedetineerden vooraf altijd overleg plaatsvindt met de medische dienst of de psycholoog. Tegen deze achtergrond is de beroepscommissie van oordeel dat het opleggen van de afzonderingsmaatregel met
cameratoezicht bij afweging van alle in aanmerking komende belangen niet als onredelijk of onbillijk kan worden aangemerkt.
Ten aanzien van b.
Uit de stukken en het ter zitting verhandelde is niet komen vast te staan dat de oplegging van de disciplinaire straf via de tolkentelefoon aan klager is medegedeeld. De beroepscommissie zal de klacht op dit punt dan ook formeel gegrond verklaren en
klager een tegemoetkoming toekennen.
Inhoudelijk overweegt de beroepscommissie dat klager suïcidaal was en dat zijn psychische toestand niet in orde was en dat onder deze omstandigheden klager niet verantwoordelijk kan worden gesteld voor de vernieling van de sprinklerinstallatie. De
beslissing van de directeur om een disciplinaire straf op te leggen moet, bij afweging van alle in aanmerking komende omstandigheden, onredelijk en onbillijk worden geacht. Niet is aannemelijk geworden dat de afzondering na vernieling van de
sprinklerinstallatie niet in een afzonderingscel elders had kunnen worden voortgezet. Het beklag zal gegrond worden verklaard.
Aan klager zal zowel voor de formele als de materiele gegrondverklaring van de klacht onder b een tegemoetkoming van € 10,= worden toegekend.
Ten aanzien van c.
Uit het verweerschrift van de directeur blijkt dat klager op 27 april 2010 gewoon heeft gelucht met zijn afdeling. Klagers bewaring is op 28 april 2010 opgeheven. Het beklag zal ongegrond worden verklaard.
Ten aanzien van d en e.
Uit de stukken en het ter zitting verhandelde is voldoende aannemelijk geworden dat de oplegging van de ordemaatregel aan klager in zijn eigen taal via de tolkentelefoon is medegedeeld. Het beklag zal ongegrond worden verklaard.
In artikel 12 van de Regeling straf- en afzonderingscel penitentiaire inrichtingen is bepaald dat in een wand of het plafond van de straf- of afzonderingscel zich een raam bevindt. In zijn verweerschrift geeft de directeur aan dat alle strafcellen over
een raam beschikken. Het beklag zal op dit punt ongegrond worden verklaard.
Door de directeur is onvoldoende aannemelijk gemaakt dat het noodzakelijk was klager in scheurkleding geboeid en met een stok in de broek te vervoeren. Het beklag zal op deze onderdelen gegrond worden verklaard en klager zal een tegemoetkoming van €
15,= worden toegekend.
4. De uitspraak
De beroepscommissie vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart klager alsnog ontvankelijk in zijn beklag.
De beroepscommissie verklaart het beklag ten aanzien van a, c, d (voor wat betreft de mededeling van de ordemaatregel) en e. (voor wat betreft het raam in de strafcel) ongegrond.
De beroepscommissie verklaart het beklag ten aanzien van b formeel en materieel gegrond en het beklag onder e (voor wat betreft het dragen van scheurkleding tijdens vervoer en de manier waarop klager is vervoerd) gegrond. Zij bepaalt dat aan klager een
tegemoetkoming toekomt van in totaal € 25,=.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.A.M. de Wit, voorzitter, prof. dr. A.M. van Kalmthout en mr. M.A.G. Rutten, leden, in tegenwoordigheid van mr. S.A.H. de Bruin, secretaris, op 24 januari 2011
secretaris voorzitter